Gepubliceerd op - Pieter Bogaert

Mahlers orkestratie

Op vrijdag 18 oktober voeren ons huisorkest Belgian National Orchestra onder leiding van dirigent Antony Hermus de Zevende Symfonie van Gustav Mahler uit. Dat voor de uitvoering van deze symfonie meer dan 100 muzikanten nodig zijn is veelzeggend. Mahler vraagt een ronduit gigantische orkestbezetting. Maar waarom? En hoe zet hij het orkest precies in?

Mahler had een orkest voor ogen met chirurgische precisie en veelzijdige klankbeleving. Elke groep houtblazers in Mahlers Zevende Symfonie is minstens drievoudig bezet, inclusief instrumenten als piccolo, Engelse hoorn en contrafagot. Daarbij komen nog een ruim bemeten strijkerssectie, een twintigtal koperblazers, harpen en een mandoline. Tot slot bestaat de percussiesectie niet alleen uit pauken en een reeks standaard percussie-instrumenten, maar vraagt Mahler ook om koebellen en een glockenspiel. 

Polyfonie en originele instrumentatie 

Waarom heeft Mahler echter eigenlijk zo een groot orkest nodig? De Amerikaanse twintigste-eeuwse componist Aaron Copland schreef dat Mahler op twee vlakken zijn tijd vooruit was: ten eerste door het uitgesproken polyfone karakter van zijn muzikale texturen, en ten tweede door zijn originele instrumentatie. Beide aspecten zijn in feite nauw met elkaar verweven. Bij Mahler stuurt de instrumentatie de polyfonie aan, net zozeer als de polyfonie de instrumentatie beïnvloedt. Bach was een groot voorbeeld voor Mahler, en zo knoopt hij aan bij de oude polyfone traditie, maar dan op grote schaal voor een romantisch orkest. Omdat hij zijn orkest zo groot maakt, heeft Mahler alle ruimte om muzikale lijnen en motieven te verdelen over verschillende instrumenten of combinaties van instrumenten. Dit zorgt voor een enorme verscheidenheid aan orkestklanken en maakt de totale klankbeleving transparanter. Ook instrumenten die minder vaak melodisch materiaal spelen, zoals de fagot, krijgen door Mahler melodieën toebedeeld.  

Beethoven geherorkestreerd

Volgens Mahler was het grote wagneriaanse symfonie-orkest nodig om steeds meer kleuren van de muzikale regenboog te kunnen weergeven. In een van zijn brieven beschrijft Mahler zijn visie op de muziekgeschiedenis. Volgens hem was de muziekgeschiedenis een progressie: vóór Beethoven was er in essentie primitieve kamermuziek die simpele emoties weergeeft. Beethoven luidde een nieuw tijdperk in waarbij de transities en conflicten tussen verschillende emoties centraal staan. Hiervoor was een groter klankpalet nodig en dus een steeds groter orkest, maar ook een meer specifieke notatie. Wie zijn partituren leest, kan zien dat Mahler zijn wensen met een haast chirurgische precisie probeert over te brengen door middel van allerlei gedetailleerde aantekeningen.

Deze visie op de muziekgeschiedenis leidde Mahler er ook toe om arrangementen te schrijven van werken van andere componisten. Hij heeft bijvoorbeeld alle symfonieën van Beethoven en Schumann opnieuw georkestreerd. Mahler was er immers van overtuigd dat een groter orkest een middel was om lagen van de muziek bloot te leggen die tot dan toe verborgen waren. Het is waar dat koperinstrumenten in Beethovens tijd nog niet over dezelfde mogelijkheden beschikten als in Mahlers tijd. Daarom heeft Mahler hun partijen op bepaalde plaatsen herschreven. Hij beperkt zich echter niet tot zulke speeltechnische ingrepen. In zijn bewerking van Beethovens Negende Symfonie bevrijdt Mahler bijvoorbeeld de fagotten van hun basfunctie. In de plaats daarvan krijgen zij in verschillende passages een meer melodische functie. Deze voorkeur voor muzikale lijn in plaats van harmonisch detail is ook in Mahlers eigen composities een belangrijk aspect.

Een cultus van lelijkheid?

Een hedendaags publiek is gewend aan de orkestklank van Mahler, maar voor toehoorders rond 1900 klonk zijn manier van orkestreren erg vernieuwend. Een criticus noemde deze nieuwe orkestklank “een cultus van lelijkheid”. Mahlers klankidioom was zo anders dat deels daardoor zijn muziek niet altijd warm werd ontvangen. Omdat Mahler zo doordacht en fijnzinnig omging met instrumentatie, beïnvloedde hij echter hoe componisten na hem het orkest behandelden. Hij kan bijvoorbeeld een voorloper van de ‘Klangfarbenmelodie’ genoemd worden, die we onder andere in de muziek van Schönberg vinden.

Mahler was ook een van de eerste componisten die zeer bewust en precies omging met dynamische aanwijzingen. Als het hele orkest in een luide passage op hetzelfde moment forte begint te spelen, overstemmen sterkere instrumenten andere instrumenten die van nature minder luid zijn. Daarom bepaalt Mahler nauwkeurig per instrument wat de gepaste dynamiek is. Hiermee speelt hij ook om de klankkleur te beïnvloeden.

Pieter Bogaert schreef dit artikel voor Belgian National Orchestra, naar aanleiding van de Mahler-reeks van Belgian National Orchestra, de Munt en Bozar. Vooraleer Pieter zich voltijds aan de muziek wijdde, studeerde hij natuurkunde in Cambridge en Oxford. Vandaag treedt hij als pianist zowel solo op als in kamermuziekverband. Hij heeft een grote passie voor de liedkunst en is ook in toenemende mate actief als schrijver van musicologische teksten.

Belgian National Orchestra speelt onder leiding van Antony Hermus de Zevende Symfonie op vrijdag 18 oktober bij Bozar. Boek je tickets hier. 

 Meer concerten uit de Mahler-reeks vind je hier.