De titel kwam helemaal aan het eind: Khorós. Het woord verwijst niet alleen naar meerstemmige samenzang maar ook naar de groep die samen zingt én danst bij Griekse tragedies. De volkse dansen hebben regionale variaties die allemaal teruggaan op dezelfde basisthema’s en motieven. Zo ook het oeuvre van De Bruyckere. Paardenlichamen, verweerde dekens en dierenhuiden, bomen, bloemen, hoofdeloze lijven, fallussen en vulva’s: ze keren terug in wisselende constellaties. Ze diepen betekenis uit. De beelden van De Bruyckere eisen daarbij een tussenplek op, ergens tussen mens en dier, boom en mens, geslachtsdeel en bloem, mens en mens in. Identiteit blijft iets vloeiends.

Beelden die raken
Khorós is de eerste grote tentoonstelling van Berlinde De Bruyckere in Brussel. Het is ook de eerste expo in een nieuwe reeks bij Bozar. Conversation Pieces noemt directeur Zoë Gray het: we nodigen een kunstenaar uit om het eigen oeuvre te laten dialogeren met andere kunstenaars. Voor De Bruyckere is het een uitnodiging om na te denken over beelden van de afgelopen 25 jaar en de conversaties die ze aanging met andere artiesten uit diverse disciplines en tijden. "In dialoog werken is wat ik het liefste doe," vertelt ze tijdens een presentatie voor het Bozar-personeel. "Je tot mensen verhouden, gevoelig voor wat rond mij gebeurt. Een retrospectieve wilde ik niet, maar waarom niet terugblikken op dialogen? Wie is belangrijk geweest voor mijn werk? Wie hielp me om een eigen universum en taal te ontwikkelen?"
De Italiaanse filmmaker Pier Paolo Pasolini zet als eerste mee de toon. In haar atelier slaat ze aan het puzzelen met stills uit verschillende films. "Welke beelden raken me? Hoe kan ik de foto’s ook met elkaar laten dialogeren?" De Bruyckere lijkt vooral oog te hebben voor de houdingen van de acteurs, voor hun lijfelijkheid. Naakte lichamen die elkaar aanraken. Ledematen die zich uitstrekken en zich vertakken. Gekwetste lijken op de grond.
Niet alles loopt volledig synchroon in Khorós. Zo tref je in een van de laatste zalen Into One-Another. To P.P.P. aan. In een oude, gerecupereerde museum-kijkkast ligt een verstrengeld lichaam. Zoals gebruikelijk hebben ze geen hoofd, dus geen ogen om een blik van verstandhouding mee uit te wisselen. En toch voel je mededogen bij al die vleselijkheid, bij de blauw dooraderde en rood geblutste wassen huid. In deze zaal is geen P.P.P, geen Pier Paolo Pasolini, te bespeuren. Wel een andere sparring partner van De Bruyckere, de renaissanceschilder Lucas Cranach de Oude. Salomé presenteert het hoofd van Johannes de Doper op een schaaltje.
Begin/einde
Naast de dood zit er opvallend veel erotiek in Khorós. Het seksuele trad de jongste jaren sterker op de voorgrond. In de respons op haar oeuvre bleef het seksuele naar eigen zeggen wat onderbelicht. Uit schroom? Het is een van de meest recente conversaties die ze aangaat, de tweespraak met hindoeïstische Lingam en Yoni – een voorstelling van Shiva in de vorm van een fallus die oprijst uit een vulva-schaaltje. Tijdens een reis doorheen India woonde De Bruyckere het vruchtbaarheidsritueel bij: de Lingam en Yoni worden met melk overgoten en bestrooid met bloemen. De Bruyckere plaatst er haar tekeningen tegenover van bloemen die lijken op geslachtsdelen. Of zijn het geslachtsdelen die lijken op bloemen?
"Ik heb het gevoel dat ik met mijn werk verder schrijf aan iets anders," besluit De Bruyckere. In de laatste zaal toont ze de oudste sculptuur in de tentoonstelling: Fran Dics (2001), een naakte wassen vrouw die vooraan schuilgaat achter haar haarbos. Ze oogt er alleen maar bloter door. De Bruyckere hangt er een nieuwe reeks collages bij, kakelvers uit het atelier. De dichter T.S. Eliot wist het al: "in my beginning is my end". Maar ook: "in mijn einde ligt mijn begin."