- Zijn agenda telt dertien maanden
Klaus Mäkelä heeft het druk, érg druk. Sinds 2020 is hij chef-dirigent bij het Filharmonisch Orkest van Oslo. In de tussentijd beoefent hij dezelfde rol bij het Orchestre philharmonique de Paris. En hij is momenteel ook artistiek partner van het Koninklijk Concertgebouworkest in Amsterdam, waarvan hij in 2027 eveneens chef-dirigent wordt.
Maar wacht, dat is nog niet alles! In april 2024 raakte bekend dat Klaus Mäkelä het Chicago Symphony Orchestra zal leiden – als opvolger van Riccardo Muti. De 28-jarige Fin wordt de jongste chef-dirigent in de geschiedenis van de Chicago Symphony. En voor mocht dat nog niet duidelijk zijn: Mäkelä staat op het verlanglijstje van nog meer wereldvermaarde orkesten. Meestal zijn één of twee gastoptredens voldoende om een langdurige samenwerking te bezegelen.
- Als kind vond je hem onder de piano
Als kleuter kroop hij onder de piano van zijn ouders en liet hij de warme klank als deken over zich vallen. Muziek was alomtegenwoordig ten huize Mäkelä. Zijn vader is cellist, zijn moeder pianist en samen speelden ze dagelijks Sonate voor cello en piano van Sjostakovitsj. Wanneer de zevenjarige Klaus meezingt in een productie van Carmen, richt hij zijn aandacht als een olympische boogschutter op één persoon: de dirigent.
Na die levensbepalende ervaring weet hij wat hem te doen staat: “Ik wou doen wat die dirigent deed! Niettegenstaande ik toen nog geen idee had welke verantwoordelijkheden hij had.” Orkestdirectie wint het vervolgens geleidelijk aan van zijn cellostudies, tot hij in Helsinki uiteindelijk onder de vleugels wordt genomen door Jorma Panula – leraar van onder meer Esa-Pekka Salonen en Osmo Vänskä. En de rest is (recente) geschiedenis.
- Hij combineert hemel en hel
In zijn programmakeuzes laat Mäkelä geregeld het ene werk botsen met het andere. Er moet (en zal) leven in zitten. En dat mogen we letterlijk nemen. Werken met nog levende componisten houdt het vizier van de dirigent op scherp. “Je weet nooit wat te verwachten”, zegt hij over zijn verschillende creatieopdrachten.
De Fin stelt zich volledig ten dienste van de componist en hij houdt er ook van om ze in de zaal te hebben zitten tijdens repetities. Voor concerten rekent hij dan weer op een nieuwsgierig publiek dat “hardcore hedendaagse muziek” verwelkomt, aldus Mäkelä. “Zo voegden we Thomas Larchers Tweede symfonie samen met Mahlers Tiende symfonie, die me altijd doet denken aan apocalyptische visioenen – type Hiëronymus Bosch. Daarmee hebben we de hemel en de hel verenigd – vanuit een Oostenrijks perspectief.”
- Dirigeren heeft iets spiritueels
Wanneer Mäkelä op de dirigentenbok springt, weet het orkest hoe laat het is. En dat de klok tikt. “Efficiënt en effectief”, zo omschrijven muzikanten de werkethiek van Mäkelä. Wat niet wegneemt dat hij ook de tijd neemt voor ideeën uit het orkest en dat hij wil dat iedereen elkaar ook echt hoort. Midden in een repetitie van het Concertgebouworkest geeft hij met veel gestiek aan dat de celli hun oren moeten openen voor de hoorns. De rol van een dirigent bestaat volgens Mäkelä niet enkel uit de tel aangeven, “maar ook een illusie van vrijheid creëren voor de muzikant. Zie het als iets spiritueels of magisch dat ruimte geeft aan ongeplande wow-momenten in de zaal.”
Mäkelä dirigeert hoofdzakelijk uit het hoofd, kent de repetitietekens vanbuiten en heeft zo oog en oor voor het volledige orkest – zelfs voor de percussionisten achterin. Met weinig woorden worden details besproken, met veel wederzijds vertrouwen worden beslissingen genomen en met een gezonde portie timemanagement wordt toegewerkt naar een sensationeel concert.
- Hij bekijkt het leven door een lens
Reizen, repeteren, recepties afschuimen, het leven van een sterdirigent klinkt als een uitputtingsslag. Maar Mäkelä bekijkt het positief en ziet vooral de opportuniteiten. De zeldzame vrije momenten in de agenda van de Finse dirigent vult hij daarom niet in met muziek, maar met fotografie. Met zijn Leica M11 in de hand ziet hij de wereld – van Chicago tot Oslo – het liefst van al door een zwart-witfilter. Iedere stad heeft voor hem een eigen karakter, een eigen way of life. Over Amsterdam grapt hij dat het er bijzonder atmosferisch is en “dat je er kan rondfietsen, als je geen schrik hebt om te sterven.”
Mijn foto’s zijn eigenlijk een soort dagboek. Ik ben voortdurend op reis en dan is mijn camera fijn gezelschap. Ik heb grote bewondering voor échte fotografen en kan me daar totaal niet mee meten, maar ik word gewoon ontzettend gelukkig van foto’s maken. Het is mijn manier om herinneringen vast te leggen.
Klaus Mäkelä speelt in de Henry Le Bœufzaal op 27 oktober met Oslo Philharmonic (en violist Vilde Frang), op 3 maart met Orchestre de Paris en op 8 mei met het Koninklijk Concertgebouworkest.