Un Mar de Músicas - Jordi Savall & Hespèrion XXI

Een zee vol muziek, 1440-1880
Creoolse muziek in dialoog met muziek uit Afrika, Amerika en de Caraïben

***

• Deel één: 1440-1640

1440 - Start van de expedities om mensen uit Afrika te halen en tot slaaf te maken
Traditioneel uit Mali
Afrikaans lamento, griottenlied
 

1492 - 3 augustus: Columbus begint zijn eerste Atlantische reis, op 12 oktober arriveert hij in de ‘Nieuwe Wereld’
Alonso (fl. 1500)
La tricotea Samartín la vea, Canzon alla Villota (uit Cancionero de Palacio nr. 247, Madrid 1505-1520)

Anoniem
Nahuatl gedicht over de vergankelijkheid van de wereld
 

1496 - Alfonso de Lugo verovert de Canarische Eilanden en maakt de inwoners tot slaaf
Traditioneel Afro-Cubaans
Lied voor Oshun

1503 - In Sevilla wordt het Casa de la Contratación de Indias opgericht, een instelling
die verantwoordelijk is voor het reguleren van de handel en scheepvaart met Indië,
de Canarische Eilanden en Atlantisch Afrika.
Traditioneel Haïtiaans-Vodou
Ballmannan
 

1532 - Begin van de eerste opstanden van zwarte tot slaaf gemaakten in het Caribisch gebied
Traditioneel uit Bahía, Brazilië, arr. Aloysio de Alencar Pinto (1911-2007)
Ofulú lorêrê-ê, orisha-lied voor Oxalá (Candomblé)
 

1535 - De kroniekschrijver van Sevilla, Luis de Peraza, beschrijft de diversiteit van de
tot slaaf gemaakten die naar Sevilla werden gebracht
Mateu Fletxa “el Vell” (1481-1553) en Traditioneel
La Negrina: San Sabeya gugurumbé en Los Negritos / Gurumbé, son jarocho
 

1573 - Bartolomé Frías de Albornoz, de eerste professor in burgerlijk recht in Nieuw-Spanje, publiceert zijn Arte de los contratos
Teodora Ginés (1530-1598)
El son de la Má’Toedora (Cuba, 1562)

1620 - De eerste Afrikaanse tot slaaf gemaakten arriveren in de Engelse koloniën –
het handelen in tot slaaf gemaakten internationaliseert
Traditioneel uit Mali
Sinanon saran, griottenlied
 

1636 - Decreet uit 1636 van de Engelse gouverneur van Barbados waarin
wordt bepaald dat alle Afrikanen en lokale bewoners op het eiland voor altijd
als ‘slaven’ worden beschouwd.
Traditioneel
Look over yonder, slavenlied
 

1640 - Broeder Jean-Baptiste du Tertre arriveert als missionaris op de Antillen. Jaren
later schrijft hij de eerste geschiedenis van de Antillen en de tot slaaf gemaakten daar.
Gaspar Fernandes (ca. 1563/1571-1629)
Tleycantimo choquiliya
 

pauze

• Deel twee: 1680-1880

Erivan Araújo (Brazilië), arr. Michel Costa (1808-1884)
Canto do Guerreiro, Caboclinho paraibano
 

1705 - De koloniale regering van Virginia stelt nieuwe wetten op over bedienden en tot slaaf gemaakten: de Act Concerning Servants and Slaves.
Traditioneel
You gonna reap what you sow, slavenlied
 

1713 - De South Sea Company krijgt het monopolie om de komende 30 jaar 4.800 Afrikaanse tot slaaf gemaakten per jaar te importeren naar de Spaanse koloniën in
de Nieuwe Wereld.
Ido Torres (Cuba)
La rumba está buena, changüi uit Guantánamo
 

1748 - Antonio de Ulloa beschrijft de gemengde rassen 
Gaspar Fernandes en Anoniem Nahuatl
Xicochi conetzintlé en Xochipitzahuatl, villancico
 

1762 - De filosoof Jean-Jacques Rousseau zet zijn ideeën over slavernij uiteen in Du Contrat social. Verlichtingsdenkers van L’Encyclopédie bekritiseren slavernij.
Jean-Philippe Rameau (1683-176)
Air pour les esclaves africains

1789, augustus - Opstand van de tot slaaf gemaakten op Martinique
Anoniem uit Peru (rond 1780)
Cachua serranita (uit Codex Trujillo nr. 19)
 

1804 - Leider Jan-Jacques Dessalines roept Haïti uit tot een vrije republiek. De Haïtiaanse Revolutie is de eerste succesvolle opstand van tot slaaf gemaakten in de wereldgeschiedenis.
Traditioneel uit Haïti
Tumba francesa

1806 - John Gabriel Stedmans beschrijving van de geseling van “een mooi Samboe meisje”
Traditioneel uit Mali
Lamento

Traditioneel uit Zuid-Afrika
Indodana, religieus lied en gebed in IsiXhosa
 

1868, 27 december - Carlos Manuel de Céspedes roept de Cubaanse revolutie uit in zijn revolutionaire hoedanigheid als kapitein-generaal
Juan García de Zéspedes (1619-1678) en Traditioneel uit Tixtla met improvisaties
Ay, que me abraso, ay en El Arrancazacate, guaracha

1873/1880 - Spanje besluit de slavernij in Puerto Rico en Cuba af te schaffen
Mario Oropesa (Cuba), arr. Leopoldo Novoa
Aguacero, aguacerito, guajira

duur: 110’
concert met pauze

Ontwerp van het programma, keuze van de muziek en chronologie: Jordi Savall
Keuze van teksten en algemene chronologie: Sergi Grau
Leopoldo Novoa is lid van Sistema Nacional de Creadores de Arte de México (SNCA).
Met de steun van het Departement Cultuur van de Generalitat de Catalunya en het
Institut Ramon Llull

Een zee vol muziek brengt een ode aan de meer dan 25 miljoen slachtoffers die gedurende bijna vier eeuwen, van 1492 tot 1888 (het jaar waarin de slavernij werd afgeschaft in Brazilië), gedeporteerd en tot slaaf werden gemaakt door Europese naties. Deze mannen, vrouwen en kinderen werden op brute wijze weggehaald uit hun dorpen op het Afrikaanse continent en Madagaskar, en gedwongen per schip naar Europese koloniën vervoerd. Zij konden niets meenemen, behalve hun cultuur: religieus gedachtegoed, traditionele medicijnen, culinaire gewoonten en liederen en dansen bleven overzees voortbestaan op de plantages waar zij terechtkwamen. Deze gang van zaken duurde voort tot het midden van de negentiende eeuw, toen abolitionistische bewegingen er na meedogenloze oorlogen en confrontaties in slaagden om de slavernij te beëindigen.

In dit concert komen verschillende soorten muziek samen. Allereerst de ‘levende’ muziek die voortvloeit uit de eeuwenoude tradities van nazaten van tot slaaf gemaakten, en diep in hun geheugen zit (van de kusten van West-Afrika, naar Amerika en de eilanden in de Caraïben). Deze muziek gaat in dit programma een dialoog aan met Spaanse en Europese muzikale vormen die zijn geïnspireerd door slavenliederen en -dansen, door lokale volkeren en allerlei soorten groepen van gemengde afkomst. Het Afrikaanse en het Amerikaanse erfgoed komen zodoende samen met geïmporteerde muziekstijlen van de Europese renaissance en barok, in werken van Gaspar Fernandes, Diego Durón, Juan Gutiérrez de Pailla, Felip Olivelles, Santiago de Murcia en andere, anonieme componisten.

Met dit programma stellen we ons ten doel de herinnering aan deze inhumane tragedie in leven te houden door muziek en tekst, en om eer te betonen aan de slachtoffers van deze vreselijke handel in miljoenen Afrikaanse mannen, vrouwen en kinderen die eeuwenlang systematisch werden gedeporteerd. Met dank aan La Capella Reial de Catalunya, Hespèrion XXI, de Mexicaanse groep Tembembe Ensamble Continuo en gastmusici uit Cuba, Haïti, Brazilië, Mali en Venezuela, gaan we luisteren naar de ritmes en liederen die ons doen denken aan een verhaal gesmeed in lijden - toen muziek een middel werd om te overleven; hun enige toevluchtsoord van vrede, troost en hoop.

Jordi Savall

“Zonder muziek zou de geschiedenis een uitgestrekte woestijn zijn”

Het project Een Zee vol Muziek eert de meer dan 25 miljoen slachtoffers die gedurende bijna vier eeuwen, van 1492 tot 1888, werden gedeporteerd en tot slaaf gemaakt door Europese naties. Jordi Savall omringt zich met getalenteerde artiesten, waaronder de Mexicaanse groep Tembembe en muzikanten uit Cuba, Haïti, Brazilië, Mali en Venezuela.

Lees hier een gesprek met Savall, afgenomen door Olivia Artner voor Berliner Festspiele / Musikfest Berlin. 

Un mar de músicas 1440-1880

Músicas criollas en diálogo con las músicas de África, América y del Caribe

***

• PRIMERA PARTE: 1440-1640

1440. Inicio de las expediciones de captura de esclavos negros en África.

Recitado: Bula del Papa Nicolás V en 1455 en la cual concede al rey Alfonso de Portugal y al infante D. Henrique y a sus sucesores todas las conquistas de África.

Y sucedió que después de haber explorado y ocupado numerosos puertos, islas y mares con naves de esta clase, llegaron finalmente a la provincia de Guinea y, tras haber invadido algunas islas, puertos y el mar de dicha provincia, continuaron navegando hasta alcanzar la desembocadura de un gran río conocido como el Nilo y durante algunos años entablaron la guerra contra los pueblos de aquella zona y en esa guerra muchas islas vecinas fueron conquistadas y poseídas pacíficamente, como aún se poseen junto con el mar que las rodea. Desde entonces, muchos guineanos y otros negros fueron capturados por la fuerza y también algunos fueron llevados a esos reinos por medio de intercambios de cosas no prohibidas o bien por otros contratos legítimos de compra.

1492. El 3 de agosto, Colón inicia su primer viaje por el Atlántico. El 12 de octubre llega al Nuevo Mundo.

Recitado: Cristóbal Colón, Diario de a bordo. Noche de 11 de octubre de 1492.

Navegó al Ouesudeste. Tuvieron mucha mar y más que en todo el viaje habían tenido. Toda la noche oyeron pasar pájaros. La mar estaba plana como el río de Sevilla. Y porque la carabela Pinta era la más velera e iba delante del Almirante, halló tierra y hizo las señas que el Almirante había mandado. Esta tierra vido primero un marinero que se decía Rodrigo de Triana. Fue sobre el castillo de popa: vió un resplandor, muy ténue y furtivo, pero no atrevióse a decir nada. Llamó al Oficial de la Cámara Real y le dijo que parecíale haber visto una luz. Él escrutó la oscuridad y también viola. Era como una luz chica de candela de cera que subíase y bajábase cada vez más cerca. A dos horas después de medianoche, la tierra apareció distante sólo de dos leguas.

Recitado: Poema náhuatl sobre la fugacidad universal

¿Cuix oc nelli nemohua oa in tlalticpac Yhui ohuaye?

An nochipa tlalticpac: zan achica ye nican.

Tel ca chalchihuitl no xamani

no teocuitlatl in tlapani

no quetzalli poztequi Ya hui ohuaya

an nochipa tlalticpac: zan achica ye nican.

¿Acaso de verdad se vive en la tierra?

No para siempre en la tierra: sólo un poco aquí.

Aunque sea jade se quiebra,

aunque sea oro se rompe,

aunque sea plumaje de quetzal se desgarra,

no para siempre en la tierra: sólo un poco aquí.

1496. Alfonso de Lugo conquista las Islas Canarias y esclaviza sus moradores.

Recitado: El mismo año Cristóbal Colón envía desde Santo Domingo a su amigo florentino Juanotto Berardi el primer cargamento de esclavos que cruzó el Atlántico en dirección oeste-este con indios taínos.           

1503. La Casa de la Contratación de Indias se establece en Sevilla, institución encargada de regular el comercio y la navegación con las Indias, las islas Canarias y el África atlántica.

1530. Primeras rebeliones de esclavos negros en toda la región del Caribe.

Recitado: En 1533, la primera rebelión de esclavos en Cuba, en las minas de oro de la villa de Bayamo, fue sofocada por el gobernador Manuel de Rojas y los rebeldes fueron “descuartizados y puestas sus cabezas en sendos palos”. Las rebeliones de esclavos negros se repiten en mayor o menor número en toda la región del Caribe: en 1532 en Venezuela, en 1533 en Cuba y Panamá. En 1547 se destaca la prolongada rebelión de Sebastián Lemba en La Española, en 1550 la de Juan Criollo que duró varios años. En 1579 los negros rebeldes en Portobelo (Panamá) llegan a firmar un tratado de paz con los colonos españoles mediante el cual consiguen libertad colectiva.

1535. El cronista hispalense Luis de Peraza se hacía eco de la diversidad de los esclavos traídos a Sevilla.

Recitado: Hay moros esclavos de todas las partes de África cristianos e infieles. Hay infinita multitud de negros y negras de todas las partes de Etiopía y Guinea, de los quales nos servimos en Sevilla, y son traídos por la vía de Portugal.

1573. Bartolomé Frías de Albornoz, primer profesor de Derecho Civil en la Nueva España, publica su Arte de los contratos.

Recitado: De ningún navío en que se llevaren esclavos negros à las Indias, de cualquier parte que sea, se pueda desembarcar ningún negro, varón o hembra, en tierra de ningún puerto sin licencia del gobernador o alcalde mayor, y de nuestros oficiales reales que en él residieren, los cuales cuenten los negros que salieren en cada barca, para ver si van algunos sin licencia ó registro, pena de que el barquero que echare en tierra negro ò negra sin licencia de los susodichos, por el mismo caso pierda la barca, y sea preso por termino de treinta días. 

(Leyes de los Reinos de las Indias, 17 de marzo de 1557, capítulo 10.)

1620. Llegan los primeros esclavos africanos a las colonias inglesas. Internacionalización de la trata de esclavos.

1636. Decreto de 1636 del gobernador inglés de Barbados mediante el cual se estipula que todos los africanos y amerindios que habiten en la isla serán considerados como esclavos para siempre.

Recitado: La isla está dividida en tres clases de hombres, a saber. Amos, sirvientes y esclavos. Los esclavos y sus descendientes, al estar sujetos a sus Amos para siempre, son mantenidos y conservados con mayor cuidado que los siervos, que sólo son suyos durante cinco años, según la ley de la Isla. De modo que, durante este tiempo, los sirvientes tienen vidas peores, porque son sometidos a trabajos muy duros, mal alojamiento y a una dieta muy escasa... En cuanto al uso de los siervos, es muy parecido al del Amo, misericordioso o cruel. Los que son misericordiosos tratan bien a sus siervos, tanto en la comida como en la bebida y en el alojamiento, y les dan trabajo que no sea impropio de los cristianos. Pero si los Amos son crueles, los siervos tienen vidas muy tediosas y miserables... He visto a un capataz golpear a un siervo con un bastón en la cabeza, hasta que le salió sangre, por una falta de la que no vale la pena hablar, y aún así debe tener paciencia, o vendrá algo peor. En verdad, he visto tanta crueldad hacia los siervos, que no pensé que un cristiano pudiera hacerlo con otro. Pero, a medida que hombres más discretos y de mejor carácter han llegado a gobernar allí, la vida de los siervos ha mejorado mucho; porque ahora la mayoría de los siervos yacen en hamacas y en cuartos calientes, y cuando entran mojados, tienen camisas y calzoncillos, que es toda la ropa que usan, y se les alimenta con carne de huesos dos o tres veces por semana.

(Richard Ligon, A True & Exact History of the Island of Barbadoes, 2ª edición (Londres: Peter Parker and Thomas Guy, 1673), pp. 43-51)

1640. El fraile Jean-Baptiste du Tertre llega como misionero a las Antillas. Años después escribirá la primera historia de las Antillas y sus esclavos.

Recitado: Cuando [a los esclavos] se les trata con amabilidad, cuando se les alimenta bien, se consideran las personas más felices del mundo y están dispuestos a todo... Es cierto, sin embargo, que, en general, son orgullosos, arrogantes y autoritarios; y que tienen tan buena opinión de sí mismos que se creen mejores que los amos a los que sirven. Esto es lo que obliga a las naciones europeas establecidas en América a tratarlos con severidad y a no perdonar sus faltas, como se haría con personas a las que no se temiera; porque si los esclavos tienen la menor sospecha de que se les teme, se vuelven más insolentes y más dispuestos a conspirar juntos para liberarse de su cautiverio [...]. Se puede imaginar fácilmente el rigor de su trabajo, por la fuerte pasión que nuestros colonos se exhiben para amasar riquezas; han venido a las islas sólo por esta razón y obtienen de sus negros todos los servicios que pueden. Por eso trabajan no sólo desde la mañana hasta el mediodía, sino también buena parte de la noche, especialmente cuando el petún está en temporada.

(J-B. Du Tertre, Histoire générale des Antilles habitées par les français, 1667-1671, vol. 2, pp. 497 y 523.)

• SEGUNDA PARTE: 1680-1880

1705. El gobierno colonial de Virginia establece nuevas leyes referentes a los sirvientes y esclavos conocida como “Act Concerning Servants and Slaves”.

Recitado: Todos los sirvientes importados y traídos a este país, por mar o tierra, (que no fueran cristianos en su país de origen, antes de ser embarcados, para su transporte hasta aquí) serán contabilizados y serán esclavos, y como tales comprados y vendidos a pesar de una conversión posterior al cristianismo. Y si algún esclavo se resiste a su amo, o dueño, u otra persona, por orden de este, lo corrija, y resulta muerto en tal corrección, no se considerará delito grave; pero el amo, el dueño y toda otra persona que lo corrija, quedarán libres y absueltos de todo castigo y acusación por lo mismo, como si tal incidente nunca hubiera ocurrido.

(Estatutos IV y XXXIV.)

1713. La Compañía de los Mares del Sur recibe asientos para importar 4.800 esclavos africanos por año a las colonias españolas del Nuevo Mundo para los 30 años siguientes.

1748. Antonio de Ulloa describe los cruces de los blancos pobres con las castas de color e indios.

Recitado: Continuando en las otras especies de Gente las que se originan de la mezcla de Blancos, y Negros, podemos contar la primera la de los Mulatos tan conocida de todos , que no necesita mayor explicación; después la de Tercerones, que proviene de Mulato, y Blanco, y empieza a acercarse a este último, aunque el color no disimula todavía su origen, y calidad. Los Quarterones entran después de los antecedentes, y como se dexa inferir, provienen de Blanco, y Tercerón; y luego los Quinterones de Blanco, y Quarterón. Esta es la ultima, que participa de las Castas de Negro; y quando llegan a este grado, no es perceptible la diferencia entre los Blancos, y ellos por el color, ni facciones; y aun suelen ser mas blancos, que los mismos Españoles. La generación de Blanco y Quinteron se llama ya Español.

(Antonio de Ulloa. Relacion historica del viage a la America Meridional... T. 1, Madrid: Antonio Marín, 1748, p. 41.)

1762. El filósofo Jean-Jacques Rousseau expone sus ideas sobre la esclavitud en Du Contrat social. El pensamiento ilustrado de l'Encyclopédie critica la esclavitud.

Recitado: Podría decirse que estas colonias pronto quedarían arruinadas si se aboliera la esclavitud de los negros. Es esta trata de esclavos, es el uso de la servidumbre lo que ha impedido que Estados Unidos se poblara tan rápidamente como lo habría hecho sin ella. Dejemos que los negros sean libres y en unas pocas generaciones este vasto y fértil país tendrá innumerables habitantes. Allí florecerán las artes y los talentos; y en lugar de estar poblada casi exclusivamente por salvajes y fieras, pronto estará poblada sólo por hombres trabajadores.

(Louis de Jaucourt, «Traite des nègres» (1766), de Jean d’Alembert y Denis Diderot, Encyclopédie ou dictionnaire raisonné des sciences des arts et des métiers, 18 vol. 1751-1780, Neufchâtel, Samuel Fauche, xvi, p. 532-533.)

1789, agosto. Revuelta de esclavos en Martinique. Carta anónima de los esclavos dirigida a M. Mollérat en defensa de la abolición de la esclavitud.

Recitado: Estimados señores,

General, Intendente, Gobierno, Consejeros y demás particulares, sabemos que somos libres y que sois conscientes de que hay gente rebelde que se resiste a las órdenes del rey. Pues bien, recordad que los negros somos numerosos y queremos morir por esta libertad; porque la queremos y planeamos conseguirla a cualquier precio, incluso con el uso de morteros, cañones y rifles. ¿Por qué, durante cuántos cientos de años, nuestros padres han estado sometidos a este destino que todavía recae sobre nosotros? ¿Acaso Dios creó a alguien como esclavo? Del señor Dios pertenecen el cielo y la tierra, junto con todo lo que contienen; habéis corrompido a nuestros antepasados, no sólo a ellos, sino también a sus descendientes. ¿No es esto horrible, señores? Debe creerse en verdad que sois muy inhumanos como para no sentir compasión por el sufrimiento que soportamos. Incluso la más bárbara de las naciones se desharía en lágrimas si conociera nuestra miseria. Les dejaré pensar un momento en la rapidez con la que se intentaría abolir una ley tan odiosa. Pero al fin y al cabo es en vano que intentemos convenceros invocando sentimientos y humanidad, pues no los tenéis; pero a golpes lo conseguiremos, porque vemos que ésta es la única manera de llegar a alguna parte. Pronto empezará si no se aniquila por completo este prejuicio... o correrán torrentes de sangre tan poderosos como las alcantarillas que corren por nuestras calles.

Señores,

Tenemos el honor de firmar nosotros, los Negros.

(Carta anónima de los esclavos dirigida a M. Mollérat en defensa de la abolición de la esclavitud.)

1804. El líder Jan-Jacques Dessalines declaró en 1804, Haití una república libre y los blancos que quedaban en la isla fueron masacrados. La revolución haitiana se destaca como la única revuelta de esclavos exitosa en la historia mundial.

1806. Descripción por John Gabriel Stedman de una hermosa muchacha Samboe flagelada.

Recitado: El primer objeto que atrajo mi compasión durante una visita a una finca vecina fue una hermosa muchacha samboe de unos dieciocho años, atada por ambos brazos a un árbol, tan desnuda como había venido al mundo, y desgarrada de un modo tan espantoso por los látigos de dos conductores negros, que estaba desde el cuello hasta los tobillos literalmente teñida de sangre. Fue después de haber recibido doscientos azotes que la vi con la cabeza colgando, un espectáculo de lo más conmovedor. Cuando, dirigiéndome al capataz, le imploré que la desatara inmediatamente, ya que había sufrido un castigo tan severo; pero la breve respuesta que obtuve fue que, para evitar que todos los extraños interfirieran en su gobierno, había establecido una regla inalterable, en ese caso, de duplicar siempre el castigo, que instantáneamente comenzó a ejecutar… Al investigar la causa de esta incomparable barbarie, fui informado con credibilidad, que su único crimen consistía en negarse firmemente a someterse a los repugnantes abrazos de su detestable verdugo. Impulsado por sus celos y venganza, llamó a esto el castigo de la desobediencia, y así fue desollada viva.

(John Gabriel Stedman, Narrative, of a five years' expedition, against the revolted negroes of Surinam, in Guiana, on the wild coast of South America, from the year 1772, to 1777. Londres, 1806, vol. 1, p. 325-26.)

1868, 27 de diciembre. Carlos Manuel de Céspedes, en su condición revolucionaria de Capitán General, proclama la revolución de Cuba.

Recitado: La revolución de Cuba, al proclamar la independencia de la patria, ha proclamado con ella todas las libertades, y mal podría aceptar la grande inconsecuencia de limitar aquellas a una parte de la población del país. Cuba libre es incompatible con Cuba esclavista y la abolición de las Instituciones debe comprender y comprende por necesidad y por razón de la más alta justicia la de la esclavitud como la más inicua de todas.

(Bayamo, 27 de diciembre de 1868, Carlos Manuel de Céspedes.)

1873/1880. España decreta la abolición de la esclavitud en Puerto Rico y en Cuba.

Het gebruik van het n-woord in bovenstaande teksten (en de vertalingen) is overgenomen uit de originele bron en is niet bedoeld als aanzet tot discriminatie, segregatie, haat of geweld.

Afrikaans lamento 

Farafina do ben ni  ankili  Gnouma là 

Farafina do benni  ankili  Gnouma là

 Mansa yémini ,  faranfina  mansa yémini 

 dounia mansa yémini . Gnin koumala mansa liyé.

Télébo Mansa lou, télébé Mansa lou, Gnin koumala Mansa louyé.

Nellia ya la korosila san bi Saba, karo saba, Télé Saba Sonna fiiin deen yé kèlèlà farifana yé. Atoun tai dobairalà diomaya kèle là . 

Ako N’tai

Ako N’tai

NON 

Farafidenou angné ouli angna lo ,  angné bara, bara lé mo mounafana , bara lé mo kéla itady, bara lé mo bola nohoro.

Ankana son dionmaya ma moutou 

Moumai

Moumai

Moumai

Moumai

Moumai kai 

La tricotea Samartín la vea

La tricotea

Samartín la vea;

abres un poc

al agua y señalea.

La bota sembra tuleta,

la señal d’un chapiré.

Ge que te gus per mundo spesa.

La botilla plena,

dama, qui mayna,

cerrali la vena.

Orli, çerli, trum madama,

çerliçer, cerrarli ben,

votr’ami contrari ben.

Niqui, niquidon,

formagidón, formagidón.

Yo soy monarchea

de grande nobrea.

Dama, por amor,

dama, bel se mea;

dama, yo la vea.

Lied voor Oshun 

Dide dide dide dide; dide dide

Kowá kowá lerí oyókota apranga niddé

Ashé omo lo kuní

Ebó elese Obini 

Mowi loní mowi loná

Okó obá iche 

A la moro yerefa

Idde were were idde oshun idde were were

Idde were idde oshun idde were were malo iyá

Ocha kiniwa idde oshún

Chekecheke idde oshún

Idde were were

Choir: Idde were were idda osuo idde were were

Idde were idda osuo idde were idda iyá

Ocha kiniwa idda oshún

Chekecheke idda iyá

Idde were were 

Idde were yalodde idde were were malo iyá

Idde were idde oshun idde were were maro iyami 

Ocha kiniwa idde oshún

Chekecheke idde oshún

Idde were were

Choir: Idde were were idda osuo idde were were

Idde were idda osuo idde were idda iyá

Ocha kiniwa idde oshún

Chekecheke idda iyá

Idde were were

Yalodde ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

Yalodde ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

Baba sesé iyami

Choir: moko sun 

Iyá sesé iyami

Choir: moko sun

Iyá chekecheke

Choir: moko sun

Eye baka tara

Choir: moko sun

ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

Yalodde ile wanlere 

Choir: ala iyé ye wanlere a

ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

Baba sesé iyami

Choir: moko sun 

Irá sesé iyami

Choir: moko sun

Ira chekecheke

Choir: moko sun

Eye baka tara

Choir: moko sun

Emi seke okoddo

Choir: moko sun

Eye baka tara

Choir: moko sun

Olo lowo mayo 

Choir: moko sun

ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

Yalodde ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

Ile wanlere

Choir: ala iyé ye wanlere a

Baba lagwa yeyé baba lagwa yeyé

Choir: Lagwa lagwa yeyé lagwa lagwa yeyé

Baba lagwa yeyé baba lagwa yeyé

Choir: Lagwa lagwa yeyé lagwa lagwa yeyé

Baba lagwa yeyé baba lagwa yeyé

Choir: Lagwa lagwa yeyé lagwa lagwa yeyé

Laye laye lagwa yeyé

Choir: Laye laye lagwa yeyé

Ohhh morí yeyé ooooh

Choir: Laye laye lagwa yeyé

Yalodde mori yeyeo 

Choir: Laye laye lagwa yeyé

Laye laye lagwa yeyé

Choir: Laye laye lagwa yeyé

Ohhh morí yeyé ooooh

Choir: Laye laye lagwa yeyé

Yalodde mori yeyeo 

Choir: Laye laye lagwa yeyé

Ehhhh yeyé omá, yeye oma yeyé

Yeye oma yeyé yeye oma yeye

Choir:  yeyé omá, yeye oma yeyé

Ehhhh yeyé omá, yeye oma yeyé

Choir: yeyé omá, yeye oma yeyé

Ehhhh yeyé omá, yeye oma yeyé

Choir: yeyé omá, yeye oma yeyé

Yeye oma yeyé yeye oma yeye

Choir: yeyé omá, yeye oma yeyé

Ehhhh yeyé omá, yeye oma yeyé

Choir: yeyé omá, yeye oma yeyé

Oma yeyé yalodde yeyé oma

Choir: oma yeyé

Yeyé oma

Choir: oma yeyé

Yeyé oma

Choir: oma yeyé…

Ballmannan

Mwen malad, mwen kouche, m pa sa leve.

Balmannan oh…

Mwen pa moun isit oh. Bondye rele m, m prale. (x2)

Mwen malad, mwen kouche, m pa sa leve.

Mwen malad, Balmannan. Bondye rele, m prale. (x2)

Balmannan oh…

Mwen pa moun isit oh, lè a rive, m prale

Maladi a pa gaya

Hmmmm weeeeee

Maladi a pa gaya

Mwen di hmm, mezanmi

Tout sa nape fè la, maladi a pa gayaaaa hmmm

Frè oh, li non! Frè oh, li non!

Maladi a pa gaya. Maladi a pa gaya an yeee

Anmwe oh, m a rele.

Maladi pa gaya.

Ofulú lorêrê-ê

Ofulú lorêrê ê

O kenhenhen Legibô

Ile ifan moxuá babá ajiborê mojibá ô

Oluwá é mawô

É mawô é walêxê

É mawô ê lê sê kan babá

É mawô é walêxê

La Negrina: San Sabeya Gugurumbé

Florida estava la rosa,

que ô vento le volvía la folla.

Caminemos y veremos

a Dios hecho ya mortal.

¿Qué diremos que cantemos

al que nos libró del mal

y al alma de ser cativa?

¡Viva, viva, viva! ¡Viva!

Canta tú y responderé.

- San Sabeya,

gugurumbé, alangandanga,

gugurumbé, gurumbé...

mantenga, señor Joan Branca,

mantega vossa meçè. 

¿Sabé como é ya nacido,

ayá em Berem

un Niño muy garrido?

- Sa muy ben.

Vamo a ver su nacimento.

Dios, pesebre echado está.

- Sa contento. Vamo ayá.

¡Su!, vení, que ye verá.

Bonasa, bonasa,

su camisoncico rondaro;

çagarano, çagarano,

su sanico coyo roso,

sa hermoso, sa hermoso,

çucar miendro ye verá.-

Alangandanga,

gugurumbé, San Sabeya 

gugurumbé, alangandanga,

gugurumbé, gurum-gurumbé...

Alelluia, alleluia, alleluia!

Los Negritos / Gurumbé

Jesú María que m’espanta

como hacen los negros pa trabajá

moliendo caña sin descansá

ja, ja, ja, ja,

ja, ja, ja, ja.

Gurumbé, gurumbé,

gurumbé, gurumbé,

Que jaze nublao

y quere llové.

Gurumbé, gurumbé,

gurumbé, gurumbé.

Que teque maneque

chuchú mayambé.

Qué bonitos son los negros

bailando la contradanza,

bailando la contradanza

qué bonitos son los negros.

Con sus zapatitos nuevos

haciendo tanta mudanza,

o bailando bien sosiego

pegados panza con panza.

Jesú María que m’espanta...

El son de la Má’ Teodora 

¿Dónde está la Má Teodora?

Rajando la leña está.

Con su palo y su bandola

Rajando la leña está.

Sinanon saran

Sato, dia sara

Saton sinanon sara

Ahn déni nyanmato dé

Woyi déni nyamanto

Sunguruluw déni nyamanto

Kalalenuw déni nyamanto

La Guinée kamalenwa yé diamana kè mantola

Deninya lu faro koyé diamanalo

Ayé daralokoyè kè diamanalo

Deninya lu faro koyé diamanalo

Ayé daralo koyè kè diamanalo

Suguruw mènafuru kikè diamanako

Kèna den kèfolo soro sinanon sara

Suguruw mèna furu kikè diamanako

Kèna den musso soro sinanon sara

Sato, dia sara

Sato sinanon sara

Ahn déni nyanmato dé

Woyi déni nyamanto

Ahn déni nyanmato dé

Sugurulu wahn sinanon sara

Sato, dia sara

Sato sinanon sara

Sugurulu wahn sinanon sara

Look over yonder

Look over yonder

Hot sun really turning over

And it wont go down, oh lord it won’t go down.

My little sister wrote me last December

Crying all the time, oh lord crying all the time.

Look over yonder

Hot sun really turning over

And it won’t go down, oh my lord it won’t go down.

Tleycantimo choquiliya 

Tleycantimo choquiliya

mis prasedes mi apission.

Tleycantimo choquiliya

mis prasedes mi apission.

Alleloya, alleloya, alleloya.

Dejalto el llando creçida

mizalto el mulo y el guey.

Jimoiol lali mi rey

tleinmir tolinia mi lada.

No se porque de meis pena

tan lindo cara de rosa,

mor pihol lochin miño hermosa

nochalchiuh asojena.

Jesos de mi goraçon

no lloreis mi pantasia.

Canto do Guerreiro

Eu vi na mata um padecer

de um Curumim correr pro Rio.

Macacos grilos e guerreiros

endoidecerem com o trovão

que eu nunca escutara.

E eu que vivia em plena harmonia

com o que Deus criou,

Tupã me deu essa alegria de ser índio

E você tirou de mim essa magia de ser limpo.

De ser índio

de ser limpo

de ser lindo.

You gonna reap what you sow

You gonna reap what you sow

You gonna reap what you sow

Sowing on the mountain

Sowing in the valley

You gonna reap just what you sow.

Imma tell you brother, keep right on fighting

Tellin you sister, keep right on fighting

Fighting on the mountain

Fight harder in the valley

You gonna reap what you sow.

You gonna reap what you sow

You gonna reap what you sow

Sowing on the mountain

Sowing in the valley

You gonna reap what you sow.

La rumba está buena

Hoy yo les quiero cantar porque

La rumba está buena.

Hoy yo les quiero cantar porque

La rumba está buena.

Hoy quiero cantar

Hoy quiero bailar

Hoy quiero tomar

Porque la rumba está buena.

Hoy quiero cantar

Hoy quiero bailar

Hoy quiero tomar

Porque la rumba está buena.

Latamblé tocando el tres

Olivares en la marímbula

Latamblé tocando el tres

Olivares en la marímbula

El guayo toca Cambrón

Las maracas Pedro Esté

Tavera con los bongós

Eso se siente repicar por qué?

Porque la rumba está buena.

El guayo toca Cambrón

Las maracas Pedro Esté

Tavera con los bongós

Eso se siente repicar por qué?

Porque la rumba está buena.

Choir:

Vamo’ a parrandear porque la rumba está buena.

Xicochi conetzintlé

Xicochi, xicochi,

xicochi conetzintlé

ca omie hui, hui,

yoco angelosme:

Aleluya, aleluya.

Xochipitzahuatl 

Tiata compañero

Ti paxalo te María

Timiyehualotzin pa Tonantzin

Santa María Guadalupe.

Cachua serranita

No ay entendimiento humano

que diga tus glorias hoy

y solo basta desir

qu’ eres la Madre de Dios.

Anananana…

En la mente de Dios Padre,

fuiste Electa para Madre,

del Bervo que se humanó,

tomando en ti nuestra carne.

Anananana…

Una eres en la substancia,

y en advocaciones barias;

pero en el Carmen, Refugio,

y consuelo de las Almas.

Anananana…

Tu manto en el Purgatorio

es con qu’ el fuego le aplacas

a el porque Madre te clama,

y en Sábado lo rescatas.

Anananana…

No tiene la criatura

otro auxilio si no clama,

pues por tus Ruegos se libra

de la Sentencia más Santa.

Anananana…

Más y más misericordia,

le muestras al que te clama;

y pues que somos tus hijos

llevanos a buestra Patria.

Anananana…

El devoto fervoroso,

que a selebrarte se inclina,

lleba el premio más seguro

como qu’ eres madre pia.

Anananana…

Pues no habrá quien siendo esclavo

al fin no se vea libre

de las penas d’ esta vida

si con acierto te sirve.

Anananana…

Tumba francesa

Mwen vini jodia pou mwen salye Bansamwaye, Bansamwaye, Bonswa. (x2)

Si nou pa konprann ki pawol mwen m ape pale nou la, repondan, digan Bonswa. (x2)

Lè rèn yo nan chimen, tande oh non. (x2)

Hay lontan nou pa ganye.

Rèn yo leve tonbe.

Lè Rèn yo nan chiman, compro mi lipro.

Para tole

Nan gran chimen m te ye,

tout moun pase y ap ri mwen.

Nan gran chimen m te ye,

Ay kolibri, Lapli tonbe

Mwen pa mouye.

Indonana

Ngob’umthatile eh umtwana wakho

Uhlale nathi hololo helele

Indodana ka Nkulunkulu

Bayi’bethelela hololo helele

Oh Baba!, Baba, Baba Yehova!

Baba, hololo, helele

Ay, que me abraso, ay 

¡Ay, que me abraso, ay!

divino dueño, ¡ay!

en la hermosura, ¡ay!

de tus ojuelos, ¡ay!

¡Ay, cómo llueven, ¡ay!

ciento luceros, ¡ay!

rayos de gloria, ¡ay!

rayos de fuego, ¡ay!

¡Ay, que la gloria, ¡ay!

del portaliño, ¡ay!

ya viste rayos, ¡ay!

si arroja hielos, ¡ay!

¡Ay, que su madre, ¡ay!

como en su espero, ¡ay!

mira en su luna, ¡ay!

sus crecimientos, ¡ay!

¡En la guaracha, ¡ay!

le festinemos, ¡ay!

mientras el niño, ¡ay!

se rinde al sueño, ¡ay!

¡Toquen y bailen, ¡ay!

porque tenemos, ¡ay!

fuego en la nieve, ¡ay!

nieve en el fuego, ¡ay!

Quereré, quereré

Quereré, quereré, quereré.

Cuatro naranjas corté

y las puse a madurar;

Si tu no las amancuernas,

yo sí las se amancornar.

Déjala que vaya,

que ya volverá;

Si amores la llevan,

celos la traerán.

Quereré, quereré.

¡Pero el chicote, ay!

a un mismo tiempo, ay!

llora y se ríe, ay!

qué dos extremos, ¡ay!

Aguacero, aguacerito

Cuando la lluvia comienza a caer

Yo la contemplo y me pongo a llorar

Porque yo sé que esta noche a mi novio lindo no lo podré ver

Porque yo sé que esta noche a mi novio lindo no lo podré ver.

Aguacero aguacerito cámbiate para otro lado

Porque el novio que yo tengo desde ayer me está esperando

Ya no tengo mi canoa con la creciente se fue

Mi caballo está en el monte y a mí me duelen los pies

Inundado está el camino que tengo que recorrer

Ya no más aguacerito para para de llover

Ya no más aguacerito ya a mi novio quiero ver.

Cuando la lluvia comienza a caer

Yo la contemplo y me pongo a llorar

Porque yo sé que esta noche a mi novio lindo no lo podré ver

Porque yo sé que esta noche a mi novio lindo no lo podré ver.

Aguacero aguacerito cámbiate para otro lado

Porque el novio que yo tengo desde ayer me está esperando

Ya no tengo mi canoa con la creciente se fue

Mi caballo está en el monte y a mí me duelen los pies

Inundado está el camino que tengo que recorrer

Ya no más aguacerito para para de llover

Ya no más aguacerito ya a mi novio quiero ver.

Choir:

Para aguacerito, para de llover…

Emilio Buale, recitant

Jordi Savall, muzikale leiding 

Hespèrion XXI

Pierre Hamon, fluiten 

Béatrice Delpierre, fluit & schalmei 

Daniel Lassalle, baroktrombone 

Josep Borràs, dulciaan

Jordi Savall, viola da gamba 

Xavier Puertas, violone

Xavier Díaz-Latorre, gitaar & vihuela de mano 

Andrew Lawrence-King, Spaanse barokharp

David Mayoral, percussie

La Capella Reial de Catalunya

Anna Piroli, sopraan

David Sagastume, contratenor

Víctor Sordo, tenor

Lluís Vilamajó, tenor

Gastmuzikanten 

Canada

Neema Bickersteth, slavenliederen van Afro-Amerikaanse origine

Guinea

Sekouba Bambino, griot-zang

Guadeloupe 

Yannis François, bariton & dans

Mali

Momi Maiga, kora & zang  

Mamani Keita, Tanti Kouyaté, Fanta Sissoko, koorzangers & dans 

Mexico/Colombia 

Tembembe Ensamble Continuo

Ada Coronel, zang & dans 

Leopoldo Novoa, marimbol, Chonta marimba, tiple colombiano 

Ulises Martínez, viool, vihuela, leona & zang 

Brazilië 

Maria Juliana Linhares, sopraan

Zé Luis Nascimento, percussie

Cuba

Teresa Yanet, zang

Lixsania Fernández, zang & basgamba 

Marlon Rodríguez, percussie & zang 

Frank Pereira, gitaar, Cubaanse tres, zang

Haïti

Sylvie Henry, zang

Venezuela

Iván García, bas

23 Jan.'25 - 20:00

Simón Bolívar Symphony Orchestra of Venezuela & Gustavo Dudamel

Tchaikovsky - Symphony nr. 4

24 Feb.'25 - 20:00

Graindelavoix & Jan Michiels

Epitaphs of Afterwardness

3 Mar.'25 - 20:00

Orchestre de Paris & Mäkelä

Petrushka & Le Sacre du Printemps

14 Mar.'25 - 20:00

Vox Luminis & Lionel Meunier

Ein Deutsches Barockrequiem

30 Mar.'25 - 19:00

Patricia Kopatchinskaja, Vox Luminis & Aurora Orchestra

Dies Irae

9 Apr.'25 - 20:00

Le Poème Harmonique

Purcell - Dido and Aeneas 

23 Apr.'25 - 20:00

Anastasia Kobekina

Bach & Saariaho

8 May'25 - 20:00

Koninklijk Concertgebouworkest & Mäkelä

Mahler 1

27 May'25 - 18:00

Nuit de l'orgue

29 May'25 - 20:00

Il Gardellino & Vlaams Radiokoor

Via Crucis

15 June'25 - 19:00

Los Angeles Master Chorale & Peter Sellars

Music to Accompany a Departure