Antwerp Symphony Orchestra, Poschner & Helseth
16 Maa.'25
- 19:00
Henry Le Boeufzaal

Gustav Mahler (1860-1911)
Blumine (1884-1888)
Nico Muhly (1981)
Doom Painting, voor trompet en orkest (wereldpremière) (2024)
- Clarioun
- Doom Painting. Cadenza with Drones
- Every Thing That Hath Breath
pauze
Hector Berlioz (1803-1869)
Symphonie fantastique, opus 14 (épisode de la vie d’un artiste) (1830)
- Rêveries, passions
- Un bal
- Scène aux champs
- Marche au supplice
- Songe d’une nuit du sabbat
Doom Painting is een co-commissie van het Antwerp Symphony Orchestra, NTR SaturdayMatinee, Oslo Philharmonic Orchestra en Hallé Concerts Society. Met de steun van CMS en de Hallé Commisoners Circle.
Duur: ca. 110 min.
Muhly, Doom Painting
Nico Muhly liet zich voor zijn trompetconcerto Doom Painting leiden door de historische en religieuze symboliek van het instrument. Met dit concerto bewijst hij dat de trompet, een van de instrumenten in het orkest met de langste geschiedenis, qua muzikale en virtuoze mogelijkheden niet onderdoet voor de meer gebruikelijke solo-instrumenten. De symboliek van de trompet wil Muhly expliciet naar de voorgrond brengen, niet enkel in de benaming van de delen maar ook in de muziek. De titel van het eerste deel Clarioun verwijst naar een historische voorloper van de huidige trompet die gebruikt werd tijdens ceremonies en in militaire contexten om de aandacht van omstanders te trekken en als signaalgever. Het instrument verleende zo een zeker gewicht aan significante gebeurtenissen. Het deel opent meteen met het solo-instrument en de trompet zweeft in dit deel vaak met lange stijgende lijnen over de meer urgente klanken van het orkest. Door het steeds opnemen van stijgende lijnen legt de trompet symbolisch de verbinding tussen het aardse en het hemelse. Daarnaast heeft de trompet scherp gearticuleerde ritmes die aan de signaalfunctie van het instrument herinneren. Het deel sluit af met een herneming van de stijgende lijnen van het begin van het concerto waarmee de trompet de brug maakt naar het tweede deel.
Doom Painting, de titel die Muhly niet enkel aan het hele concerto maar ook aan het trage middendeel geeft, is de Engelse benaming voor een weergave van het Laatste Oordeel. Zulke doom paintings zijn voornamelijk te vinden op de muren van middeleeuwse en vroegmoderne kerken, als een visuele herinnering van het onvermijdelijke lot van de mens. Typisch is dat de ene helft van het schilderij een representatie toont van wie naar de hemel gaat, de andere helft toont wie naar de hel gaat. De trompet is een veelvoorkomend icoon in dergelijke beeltenissen: het zijn de engelen die de trompetten laten klinken bij het Laatste Oordeel. De stemming van dit deel is meer verinnerlijkt en fragieler. Zo doorbreken scherpe sforzando accenten uit alle instrumentengroepen een klanktapijt van lange, ingetogen noten. Het orkest dunt uit en biedt plaats aan de trompet om alleen op de voorgrond te komen. Dit mondt uit in een cadens voor trompet, begeleid door amper aanwezige klanken van de orkestinstrumenten. De koperblazers uit het orkest zwijgen in deze cadens waardoor het timbre van de solotrompet geen enkele concurrentie krijgt.
Het derde deel zoekt weer naar een nieuwe verhouding tussen orkest en solist. Met de titel Every Thing That Hath Breath trekt Muhly de religieuze connotaties door. De frase is een Engelse vertaling van een fragment uit Psalm 150. De volledige zin luidt “Let every thing that hath breath Praise the Lord” en is een aansporing aan elk ademend wezen tot een lofzang. Opnieuw krijgt de adem van de trompettist een hoofdrol als zanger van de oproep van de psalm. Muhly is lang niet de eerste componist die deze psalm gebruikt als basis voor een passage in een compositie. Ook componisten als Bach, Schumann, Mendelssohn, Bruckner en Stravinski lieten zich door deze zogenaamde psalm der muzikanten inspireren. De bijnaam verwijst naar de veelheid van instrumenten die in de psalm gevraagd worden om de jubelzang te vervoegen. De trompet krijgt in dit slotdeel uiteindelijk weer het orkest achter zich in een heroïsch eindspel dat losbreekt in een climax waarbij de solist telkens weer opnieuw klimt, reikend naar de hemel.
Eva Van Daele
Mahler, Blumine
De geschiedenis van Mahlers Blumine is getekend door de vele jobwissels van de jonge componist-dirigent. Mahler schreef deze muziek oorspronkelijk voor een opvoering van het episch gedicht Der Trompeter von Säckingen van Joseph Victor von Scheffel tijdens zijn aanstelling als dirigent in het Duitse Kassel. De muziek die Mahler voor deze gelegenheid componeerde bood hem een van de eerste mogelijkheden om zijn werk in een professionele context te horen uitvoeren. Blumine was een van de bewegingen van deze incidentele muziek. Na enkele jaren in Kassel nam Mahler een positie aan in Praag en daarna in Leipzig. In de eerste maanden van 1888 werkte Mahler in Leipzig zijn Eerste symfonie af. Hij hergebruikte Blumine als tweede deel, het andante deel, van zijn vijfdelige symfonie.
Na een korte terugkeer naar Praag belandde Mahler in Boedapest waar de Eerste symfonie in november 1889 zijn première kreeg. Die première had helaas niet het effect waar Mahler vermoedelijk op hoopte: in plaats van zichzelf als symfonicus te poneren kreeg hij harde kritieken te verduren. In de herwerkte versie van de symfonie die in 1893 in Hamburg in première ging, had Blumine nog steeds een plaats. De uitvoering ging gepaard met een programmatekst van Mahler met opvallende literaire referenties naar de auteur Jean Paul. Het is ook naar Pauls essaybundel Herbstblumine dat de titel Blumine verwijst.
Noch de muziek die we vandaag onder de naam Blumine kennen, noch de programmatische referenties haalden de partituur in de publicatie van de symfonie in 1899. Toch blijft Blumine in de finale versie van Mahlers Eerste symfonie wel doorklinken. Het hoofdthema komt namelijk terug in verschillende andere delen.
In vergelijking met zijn symfonieën kiest Mahler voor een zeer kleine orkestbezetting voor Blumine. Bij de kopers zijn enkel vier hoorns en een enkele trompet aanwezig. Die trompet krijgt van Mahler een bijna solistische status. De muziek was dan ook oorspronkelijk gecomponeerd voor een gedicht waarin de trompet een hoofdrol speelt. Hij kent aan de trompet – op de tremolo melodieën van de strijkers na – de eerste melodie van het werk toe. De hobo en de klarinetten en even later ook de fluiten nemen het melodische materiaal van de trompet over. Deze eenvoudige melodieën in een wiegend metrum worden tussen de instrumenten doorgegeven om uiteindelijk – na een passage zonder trompet – weer bij de trompet uit te komen. De trompet trekt zich vervolgens weer terug op de achtergrond. De houtblazers en strijkers leggen het stuk neer en laten het slotakkoord aan de harp die Mahlers vroege symfonische proefstuk tot stilstand brengt.
Eva Van Daele
Berlioz, Symphonie fantastique, opus 14
"Mijn leven is een roman die mezelf buitengewoon interesseert," aldus Hector Berlioz. Met zijn omvangrijke autobiografie voegde hij de daad bij het woord, en schreef hij een van de meest opwindende componistenmemoires uit de muziekgeschiedenis. In zijn memoires trakteert Berlioz zijn lezer op een stilistisch meesterlijke gidsbeurt achter de rottende coulissen van de met bonte intriges en dito figuranten bevolkte Parijse muziekwereld. Zijn onweerstaanbare vertelstijl en het spervuurtempo waarmee hij anekdotes, vlijmscherpe vervloekingen en artistieke bespiegelingen op de lezer afvuurt, maken deze memoires dan ook tot verplichte lectuur voor wie iets van de Franse romantiek wil begrijpen. Maar ook voordat Berlioz zijn herinneringen op papier zette, was de componist een schrijfgraag journalist, die zich liet opmerken met eloquent verwoorde muziekkritieken in de Revue et gazette musicale de Paris en het Journal des débats, waar zijn columns steevast op de voorpagina afgedrukt werden. Het genoegen waarmee hij reputaties maakte en kraakte, maakte hem beroemd als criticus. Het mag dus niet verbazen dat, toen Berlioz in 1856 benoemd werd tot lid van het Institut de France, men in de kranten kon lezen dat "ze geacht werden een componist te kiezen, maar in plaats daarvan een journalist aangesteld hebben."
Vormentaal
De invloedrijke positie die Berlioz als muziekrecensent genoot, stond omgekeerd evenredig met zijn status als componist. Terwijl Parijs aan zijn lippen hing wanneer het ging om zijn muzikale meningen en esthetische boutades, was het concertpubliek maar matig geïnteresseerd in zijn composities. Berlioz’ sensationele kritieken bemoeilijkten zijn opgang binnen het muzikale establishment. Zo zou hij nooit echt doorbreken als dirigent, en hoewel iedereen het eens was over de originaliteit van zijn muziek kostte het Berlioz veel lobbywerk zijn eigen muziek op het podium te hijsen. Een en ander had uiteraard te maken met de uitzonderlijke eisen die Berlioz’ in zijn composities stelde. Naast zijn grote orkestbezettingen werd ook Berlioz’ vormentaal met scepsis begroet. Harold en Italie bijvoorbeeld is een als symfonie vermomd altvioolconcerto. Roméo et Juliette is een uit de kluiten gewassen cantate. De Symphonie funèbre et triomphale: een requiem voor een monstrueus, meer dan honderdkoppig harmonieorkest. De bekendste symfonie die Berlioz componeerde, is gek genoeg zijn minst speciale. Al kan je de autobiografisch geladen Symphonie fantastique bezwaarlijk ‘gewoon’ noemen.
Ondanks haar status als meesterwerk is de Symphonie fantastique een relatief vroege compositie: Berlioz componeerde de partituur nog voor hij zijn studies aan het conservatorium afrondde en hij met de cantate Sardanapale een Prix de Rome behaalde. Het curieuze adjectief uit de titel Symphonie fantastique is een referentie aan de schrijfsels van E.T.A. Hoffmann, de Duitse auteur-componist-criticus, die in zijn ‘fantastische’ vertellingen allerlei groteske, onwereldse en vreemde onderwerpen aansneed. Ook Berlioz’ compositie neemt een duikvlucht in de droomwereld, al was die heel wat persoonlijker dan Hoffmanns sprookjesachtige verhalen. Onderwerp van Berlioz’ symfonie is immers de liefde die de componist opvatte voor een Ierse Shakespeare-actrice. In september 1827 woonde hij een voorstelling bij van Hamlet, gespeeld door een rondreizende troep Engelse acteurs. Berlioz, die maar anderhalf woord Engels begreep, viel als een blok voor Harriet Smithson, de ‘leading lady’ van het gezelschap.
Portrait of an artist
Berlioz’ liefde voor Smithson was dan wel niet noodlottig (in 1833 stapten ze in het huwelijksbootje), maar de wensen, verlangens en dromen die de componist koesterde, vormden in zijn hoofd het ideale onderwerp voor een ‘kunstenaarssymfonie’. Daartoe bedacht hij een programma dat het verhaal van de Symphonie fantastique verwoordde en dat hij in de eerste druk van de partituur liet opnemen. ‘De intentie van de componist’, zo lichtte hij in de voorafgaande nota toe, ‘was om diverse situaties in het leven van de kunstenaar uit te drukken. Het verloop van het instrumentale drama, dat de hulp van woorden ontbeert, moet op voorhand uitgelegd worden.’
Het volledige programma van de symfonie valt uiteen in vijf delen, die overeenstemmen met de vijf bewegingen van de symfonie. In Rêveries, passions stelt Berlioz zich voor ‘dat een jonge muzikant een vrouw ontmoet die aan al zijn dromen en idealen beantwoordt. Telkens hij aan deze geliefde denkt, hoort hij een muzikale gedachte, die even passioneel, nobel en bedeesd is als de geliefde.’ Drijfveer van deze beweging is een markant muzikaal thema dat Berlioz een ‘idée fixe’ noemde en dat in allerlei gedaantes opduikt. Hierdoor kon hij de in allerlei richtingen zwalkende dwanggedachten van de verliefde kunstenaar treffend verklanken. In het tweede deel Un bal ‘bevindt de kunstenaar zich op een tumultueus dansfeest, maar de geliefde afbeelding verstoort er de rust van zijn geest.’ Voor deze beweging bediende Berlioz zich van een walsachtige stemming, die omstreeks het midden baan ruimt voor een getransformeerde voorstelling van de idée fixe.
De derde beweging, Scène aux champs, plaatst de kunstenaar dan weer in ‘het platteland, waar twee herders een herderslied op hun fluitjes intoneren. Hun pastorale duet, het landschap, het vredige ruisen van de bomen moeten zijn gemoed bedaren. Hij mediteert over zijn eenzaamheid en hoopt dat daar snel een einde aan komt. Maar wat als ze hem zou bedriegen?’ Deze ‘mengeling van hoop en angst, vreugdevolle ideeën en donkere vooruitzichten’ vat Berlioz in een idyllische pastorale, die omstreeks het midden stevig gaat onweren, wederom met de idée fixe als onruststoker. Grimmiger wordt het in Marche au supplice, waarin ‘de kunstenaar, ervan overtuigd dat zijn liefde niet beantwoord wordt, zichzelf vergiftigt met opium. Het narcoticum is echter te zwak en verdooft hem, met nachtmerries tot gevolg. De kunstenaar droomt dat hij zijn geliefde vermoordt en naar het schavot wordt gevoerd.’ Het is niet moeilijk in Marche au supplice de voorbij marcherende veroordeelde te horen die, bij de guillotine aangekomen, nog éénmaal aan zijn geliefde (de ongevarieerde idée fixe) denkt. Lang duurt de mijmering niet, want even later verbeeldt een abrupt akkoord de ‘coup fatal’. De plomp dalende pizzicato’s die erop volgen, imiteren zijn naar beneden tuimelende hoofd.
De finale, Songe d’une nuit du sabbat, gaat eveneens de droomtoer op en presenteert ‘een heksensabbat, waarop geesten, monsters en heksen zijn begrafenis vieren. De geliefde melodie keert terug, maar heeft haar noblesse verloren: in plaats daarvan is het niet meer dan een gemene, triviale en groteske dansmelodie geworden.’ Geen happy end dus: Berlioz sleurt de geliefde mee in een uit de band springende dodendans, waarin hij kunstig de Gregoriaanse begrafenismelodie Dies Irae verweeft.
Roesstemming
De insteek van Berlioz’ Symphonie fantastique heeft al bij al meer te maken met romantische verbeelding dan met het etaleren van liefdesverdriet. Het mag dan ook niet verbazen dat hét model voor deze symfonie een roman was: de pseudo-autobiografie Confessions of an English Opium-Eater van Thomas De Quincey die Berlioz in 1828 ontdekte. Wat opium was voor De Quincey, was Harriet Smithson voor Berlioz: een idée fixe dat – zoals we ergens halverwege de roman lezen – ‘een kortstondige rustpoos biedt voor alle kwaad en tegenspoed, en een mens dagvaardt voor de kanselarij der dromen.’ Ook latere generaties bewonderden in Berlioz’ meesterlijke partituur de groeiende roesstemming, uitgedrukt in nieuwe, originele orkestkleuren. Voor de Amerikaanse dirigent-componist Leonard Bernstein, die in de jaren 1960 de opkomst van de hippiebeweging en hallucinerende drugs meemaakte, was het dan ook duidelijk: in zijn symfonie had de componist uitdrukking gegeven aan een drugsgerelateerd visioen. ‘Berlioz zegt waar het op staat. Je beleeft een trip en dan ineens sta je te gillen bij je eigen begrafenis.’
Tom Janssens
Antwerp Symphony Orchestra
Het Antwerp Symphony Orchestra is het symfonisch orkest van Vlaanderen en België, met de vermaarde Koningin Elisabethzaal in Antwerpen als thuisbasis. Onder de baton van eredirigent Philippe Herreweghe, dirigent emeritus Jaap van Zweden en geroemde gastdirigenten brengt het orkest concerten op de grootste podia in binnen- en buitenland. Vanaf seizoen 2026-2027 neemt Marc Albrecht de rol van chef-dirigent van het orkest op; in 2025-2026 is hij al verschillende keren te gast als toekomstige chef-dirigent. Dankzij eigen concertreeksen in het Concertgebouw (Brugge), Muziekcentrum De Bijloke (Gent) en Bozar (Brussel) bekleedt het orkest een unieke positie in Vlaanderen. In het buitenland wordt het Antwerp Symphony Orchestra uitgenodigd door de belangrijkste concertzalen en internationale concertreizen door Europa en Azië vormen een constante in de kalender. Het Antwerp Symphony Orchestra maakt regelmatig opnames voor gerenommeerde klassieke labels waarin het focust op het grote symfonische orkestrepertoire, Belgische muziek en hedendaags klassiek. Naast zijn reguliere concerten creëerde het Antwerp Symphony Orchestra een uitgebreid aanbod aan educatieve en sociale projecten, waarmee het orkest kinderen, jongeren en mensen met verschillende achtergronden doorheen de symfonische klankenwereld gidst.
Markus Poschner
dirigent
Sinds hij de German Conducting Award heeft ontvangen, heeft Markus Poschner regelmatig gastoptredens verzorgd bij toporkesten en operahuizen over de hele wereld; in 2022 opende hij het Bayreuth Festival met een nieuwe productie van Tristan und Isolde. In 2026-2027 wordt de in München geboren dirigent, die ook een gepassioneerd jazzpianist is, de nieuwe chef-dirigent van het gerenommeerde ORF Vienna Radio Symphony Orchestra, en in 2025-2026 neemt hij ook de positie over van chef-dirigent van Sinfonieorchester Basel. Hij is sinds 2015 chef-dirigent van het Orchestra della Svizzera italiana en won de prestigieuze International Classical Music Award voor de complete opname van de Brahms symfonieën in 2018 en voor de Hindemith/Schnittke opname in 2025. Eerder, in 2024, ontving Poschner de Special Achievement Award van de ICMA jury voor de complete opname van alle Bruckner symfonieën met het Bruckner Orchestra Linz, waarvan hij chef-dirigent is sinds 2017, en het ORF Vienna Radio Symphony Orchestra. In 2027-2028 treedt Markus Poschner aan als muziekdirecteur van het Utah Symphony Orchestra. Zijn opname van Offenbachs Maître Péronilla met het Orchestre National de France werd bekroond met de German Record Critics' Award 2021.
Tine Thing Helseth
trompet
Het seizoen 2024-2025 van Tine Thing Helseth brengt de wereldpremière van een nieuw concerto van Nico Muhly met het Antwerp Symphony Orchestra onder leiding van Markus Poschner in Antwerpen, Brussel en Gent, gevolgd door de Nederlandse première in Concertgebouw Amsterdam met het Radio Filharmonisch Orkest en Hannu Lintu. Tine keert ook terug naar de Helsinki Philharmonic, NOSPR in Katowice, Thessaloniki State Symphony Orchestra, Helsingborg Symphony, Jönköping Sinfonietta, en zal debuteren met de Seattle Symphony, Kalamazoo Symphony en Allentown Symphony. Sinds 2023 is Tine artistiek directeur van het Risør Chamber Music Festival, en ze gaat ook regelmatig op tournee met haar tienkoppige, volledig vrouwelijke koperensemble tenThing. Tine neemt muziek op voor het Noorse label LAWO, en haar laatste release She Composes like a Man, opgenomen met het tenThing Brass Ensemble en uitgebracht in april 2024, bevat een zorgvuldig samengesteld programma van uitsluitend vrouwelijke componisten. Het werd voorafgegaan door Seraph (november 2022), dat wereldwijde erkenning kreeg, waaronder een 5-sterren recensie van BBC Music Magazine. Tine woont in Oslo, waar ze een actieve rol speelt in haar gemeenschap als regelmatige tv- en radiopresentator. Ze doceert trompet aan de Noorse Muziekacademie. Als allround muzikant treedt ze ook regelmatig op in enkele van de meest iconische jazzbars in Noorwegen.
Eerste viool
Zsolt-Tihamér Visontay
Christophe Mourguiart
Eric Baeten
Filipe Costa Raposo
Nana Hiraide
Yuko Kimura
Laie Lee
Mara Mikelsone
Minori Yamato
Giannis Antonopoulos
Philip Dingenen
Roberto Quartararo
Ophélie Sanchez
Laura Sánchez Larín
Aria Trigas
Roberto Villalta García
Tweede viool
Miki Tsunoda
Gudrun Vercampt
Liesbeth Kindt
Ilse Pasmans
Marjolijn Van der Jeught
Maartje van Eggelen
Hanneke Verbueken
Pierre Vopat
Erika Bordon
Verónica Costa
Stefaan De Rycke
Clara Pérez Campuzano
Isabelle Rowland
Christina Tsakalidou
Altviool
Sander Geerts
Rajmund Glowczynski
Elaine Ng
Wu Di
Dino Dragovic
Marija Krumes
Krzysztof Kubala
Lisbeth Lannie
Francisca Barata Feyo
Romain Montfort
Edgar Perestrelo
Célia Roser
Cello
Raphael Bell
Olivier Robe
Dieter Schützhoff
Birgit Barrea Mar Bonet Silvestre
Diego Liberati
Maria Mudrova
Irene Cervera Esteban
Laia Terré
Richard Verna
Contrabas
Ioan Baranga
Jaroslaw Mroz
Carlos Navarro Herrero
Julita Fasseva
Jeremiusz Trzaska
Nassim Attar
Mariana Fernandes
Andrei Mihai Jîjîie
Fluit
Edith Van Dyck
Peter Verhoyen
Hobo
Louis Baumann
Dimitri Mestdag
Klarinet
Julien Chabod
Raül Verdú Sellés
Fagot
Oliver Engels
Graziano Moretto
Tobias Knobloch
Juan Ruiz Bandoux
Hoorn
Michaela Buzkova
Koen Cools
Jean-Baptiste Humbert
Koen Thijs
Ana María Muñoz Koniarska
Trompet
Alain De Rudder
Johannes Mauer
Luc Van Gorp
Yorick Roscam
Trombone
Ferdinand Heuberger
Roel Avonds
Adrián Castro Capuz
Tuba
Bernd Van Echelpoel
Stefan Knuijt
Pauken
Pieterjan Vranckx
Slagwerk
Cristiano Menegazzo
Dámaso Escauriaza
Markel Perez Etxarri
Daan Wilms
Toetsen
Yutaka Oya
Harp
Samia Bousbaïne
Roberta Brambilla
Bozar Maecenas
Monsieur et Madame Bertrand Ferrier • Barones Michèle Galle-Sioen • Monsieur et Madame Laurent Legein • Madame Heike Müller • Monsieur et Madame Dominique Peninon • Monsieur et Madame Antoine Winckler • Chevalier Godefroid de Wouters d'Oplinter • Bozar Honorary Patrons • Comte Etienne Davignon • Madame Léo Goldschmidt
Bozar Patrons
Monsieur et Madame Charles Adriaenssen • Madame Marie-Louise Angenent • Comtesse Laurence d'Aramon • Monsieur Jean-François Bellis • Baron et Baronne Berghmans • De heer Stefaan Bettens • Monsieur Philippe Bioul • Mevrouw Roger Blanpain-Bruggeman • Madame Laurette Blondeel • Comte et Comtesse Boël • Monsieur et Madame Thierry Bouckaert • Monsieur Thierry Boutemy • Madame Anny Cailloux • Madame Valérie Cardon de Lichtbuer • Madame Catherine Carniaux • Madame Paloma Castro Martinez de Tejada • Prince et Princesse de Chimay • Monsieur Jim Cloos et Madame Véronique Arnault • Mevrouw Chris Cooleman • Monsieur et Madame Jean Courtin • Monsieur et Madame Denis Dalibot • Madame Bernard Darty • Monsieur Jimmy Davignon • De heer en mevrouw Philippe De Baere • Monsieur Nicolas De Coster et Madame Stéphanie Donnez • De heer Frederic Depoortere en mevrouw Ingrid Rossi • Monsieur Edouard Derom • Monsieur Patrick Derom • Madame Louise Descamps • Monsieur Amand-Benoit D'Hondt • De heer Bernard Dubois • Mevrouw Sylvie Dubois • Madame Claudine Duvivier • Madame Dominique Eickhoff • Baron et Baronne William Frère • De heer Frederick Gordts • Baron et Baronne Pierre Gurdjian • De heer en mevrouw Philippe en Martine Haspeslagh - Van den Poel • Madame Susanne Hinrichs et Monsieur Peter Klein • Monsieur Jean-Pierre Hoa • De heer Xavier Hufkens • Madame Bonno H. Hylkema • Madame Fernand Jacquet • Baron Edouard Janssen • Madame Elisabeth Jongen • Monsieur et Madame Jean-Louis Joris • Monsieur et Madame Adnan Kandyoti • Monsieur Sander Kashiva • Monsieur Sam Kestens • Monsieur et Madame Klaus Körner • Madame Marleen Lammerant • Monsieur Pierre Lebeau • Monsieur et Madame François Legein • Monsieur et Madame Charles-Henri Lehideux • Madame Gérald Leprince Jungbluth • Monsieur Xavier Letizia • Monsieur Bruno van Lierde • Monsieur et Madame Clive Llewellyn • Monsieur et Madame Thierry Lorang • Madame Olga Machiels-Osterrieth • De heer Peter Maenhout • De heer en mevrouw Jean-Pierre en Ine Mariën • De heer en mevrouw Frederic Martens • Monsieur Yves-Loïc Martin • Monsieur et Madame Dominique Mathieu-Defforey • De heer en mevrouw Frank Monstrey (urbion) • Madame Philippine de Montalembert • Madame Nelson • Monsieur Laurent Pampfer • Famille Philippson • Monsieur Gérard Philippson • Madame Lucia Recalde Langarica • Monsieur Bernard Respaut • De heer en mevrouw Guy en Martine Reyniers • Madame Fabienne Richard • Madame Elisabetta Righini et Monsieur Craig Finch • Monsieur et Madame Frédéric Samama • Monsieur Grégoire Schöller • Monsieur et Madame Philippe Schöller • Monsieur et Madame Hans C. Schwab • Monsieur et Madame Tommaso Setari • Monsieur et Madame Olivier Solanet • Monsieur Eric Speeckaert • Monsieur Jean-Charles Speeckaert • Vicomte Philippe de Spoelberch et Madame Daphné Lippitt • Madame Anne-Véronique Stainier • Monsieur Didier Staquet et Madame Lidia Zabinski • De heer Karl Stas • Monsieur et Madame Philippe Stoclet • Monsieur Nikolaus Tacke et Madame Astrid Cuylits • De heer en mevrouw Coen Teulings • Monsieur et Madame Philippe Tournay • Monsieur Jean-Christophe Troussel • Dr. Philippe Uytterhaegen • Monsieur et Madame Xavier Van Campenhout • De heer Marc Vandecandelaere • De heer Alexander Vandenbergen •Mevrouw Barbara Van Der Wee en de heer Paul Lievevrouw • De heer Koen Van Loo • De heer en mevrouw Anton Van Rossum • De heer Johan Van Wassenhove • Monsieur et Madame Michel Wajs-Golschmidt • Monsieur et Madame Albert Wastiaux • Monsieur Luc Willame • Monsieur et Madame Bernard Woronoff • Madame Danuta Zedzian • Monsieur et Madame Jacques Zucker
Bozar Circle
Monsieur et Madame Paul De Groote • Mevrouw Greet Puttaert • De heer Stefaan Sonck Thiebaut • Madame France Soubeyran • De heer en mevrouw Remi en Evelyne Van Den Broeck
Bozar Young Circle
Monsieur Axel Böhlke et Madame Clara Huizink • Monsieur Matteo Cervi • Monsieur Laurent Coulie et Madame Cory Zhang • Monsieur Rodolphe Dulait • Madame Ana Fota • Monsieur et Madame Melhan-Gam • De heer Koen Muylle • De heer Sander Muylle • Madame Audrey Noble • Madame Valéria Onofrj • Dr. Bram Peeters • Monsieur Guillaume van Doorslaer et Madame Emily Defreyne