Kopatchinskaja groeide op in een muzikale familie. Beide ouders speelden bij het Moldavisch Staats Folklore Ensemble – haar vader cimbalom, haar moeder viool. De jonge Patricia kreeg haar eerste viool op haar zesde en gaf al vlug concerten. Dat doet ze nog steeds. Met een onblusbare nieuwsgierigheid blaast ze bekend werk nieuw leven in en geldt ze als pleitbezorger van hedendaagse muziek. In haar indrukwekkende carrière werkte de violiste samen met topdirigenten als Currentzis, Petrenko, Rattle en Herreweghe, en ze treedt geregeld op met klinkende namen als celliste Sol Gabetta en pianist Fazıl Say.
Wat Kopatchinskaja speelt, is nooit vrijblijvend. “Er moet een link zijn met wat er vandaag gebeurt. Anders voel ik me het product van een museum. Honderd keer hetzelfde stuk op dezelfde manier spelen, dat is alsof je een souvenir koopt uit een museumshop. Zoiets heeft voor mij geen enkele waarde.”
Haar Dies irae, een programma dat de violiste omschrijft als “een theaterstuk zonder plot, bedoeld als een aanslag op de zintuigen”, telt als een bijtende aanklacht tegen oorlogszucht en de aanhoudende klimaatproblematiek. Kopatchinskaja voert je van Heinrich Bibers barokke oorlogsevocatie Battalia à 10 in D tot Black Angels van George Crumb, een iconische compositie tegen de Vietnamoorlog. Eindigen doet ze met Galina Ustvolskaya’s verpletterende Dies irae, waar Kopatchinskaja zelf de percussiepartij voor haar rekening neemt.