Waarom werd dit festival in het leven geroepen?
De belangrijkste redenen zijn de crisissituatie waarin Beiroet verkeert en de extreme moeilijkheden waarmee de artistieke wereld en de Libanese burgermaatschappij te maken krijgen. De ontploffing op 4 augustus 2020 in de haven van Beiroet, als gevolg van de jarenlange opslag van ammoniumnitraat, heeft het besef van die acute situatie blootgelegd. De stad betaalde een bijzonder zware tol, maar de hele Libanese maatschappij heeft een warme golf van solidariteit op gang gebracht. Ook dit programma getuigt van solidariteit. Zo vertellen de kunstenaars en schrijvers zelf over de situatie.
Hoe konden de Libanese leiders het zo uit de hand laten lopen?
Het is een systeem dat faalt. De politieke voortrekkers van de verschillende etnische en confessionele groepen hebben de macht verdeeld, maar het blijft een wankele evenwichtsoefening. Deze verdeeldheid bestaat al decennialang. Libanon kreeg 15 jaar lang een burgeroorlog in de maag gespitst. En daarvan herstel je niet in een vingerknip. Bovendien was het land om zijn geografische ligging het schouwtoneel van diverse buitenlandse interventies. Als we kijken naar de staat waarin Libanon zich vandaag bevindt, volledig aan zijn lot overgelaten, dan kunnen we niet anders dan laten zien en horen wat de kunstenaars en schrijvers uit Beiroet te vertellen hebben. Zo is het idee gegroeid om een programma ‘72 uur voor Libanon’ uit te werken. We hadden uiteraard graag nog meer gedaan, maar het is vooral een manier om ons solidair te tonen met de Libanese bevolking, de intelligentsia en artistieke en literaire wereld. Heel wat repetitieruimtes, studio’s en culturele sites in de wijken naast de haven zijn door de ontploffing met de grond gelijkgemaakt. De gebouwen die wél overeind zijn gebleven, werden uiteindelijk ook gesloten voor schoonmaak- of restauratiewerken. Bovendien werden de kunstenaars door de COVID-19-pandemie beknot. We mogen niet vergeten dat de bevolking in het Midden-Oosten zich veel moeizamer laat vaccineren (met vaccins erkend door de Europese Unie) dan de Europeanen. Dit alles heeft de artistieke activiteiten twee jaar lang enorm afgeremd.
Told by my mother opent het festival op 12 november om 19 uur. Hoe is deze emotionele dansvoorstelling van choreograaf Ali Chahrour tot stand gekomen?
Het publiek van Bozar kon in oktober 2019 al kennismaken met Ali Chahrour ter gelegenheid van zijn performance May he rise and smell the fragrance. De choreograaf was met dit project al bezig ten tijde van de volksopstanden, nog vóór er sprake was van de pandemie of de ontploffing in de haven van Beiroet. Hij nam het project onlangs terug op, samen met zijn team, maar brengt nu vooral de moeders voor het voetlicht. Hun verhalen, die hij op het podium via zang en dans tot leven brengt, worden aangevuld met traditionele Arabisch liederen die mondeling binnen de families worden doorgegeven. Het werk is gebaseerd op het verhaal van zijn tante Fatima. Haar zoon Ali is naar Syrië vertrokken, maar nooit meer teruggekeerd. Dit immense verdriet van een moeder voor haar verdwenen zoon staat in contrast met het verhaal van een andere moeder Laila (geen professionele kunstenares) die verwant is met Ali. Haar zoon is niet vertrokken en nog altijd in leven. Het is een eerbetoon aan beide moeders. Hun strijd, hun wilskracht, hun lichaam, hun bloed ... De wondermooie stem van de Syrische zangeres Hala Omran grijpt naar de keel. Dit universum van rituele liederen tijdens momenten van vreugde of rouw, die deel uitmaken van de Arabische overlevering, staat centraal in deze voorstelling naar een choreografie van Ali Chahrour. Ondanks hun tegenstrijdige lot zingen en dansen deze moeders ter ere van de strijdvaardigheid en veerkracht van alle Libanese vrouwen en moeders.
De tweede avond (13 november) start met Letter from Beirut van Jocelyne Saab. Waarom hebt u voor deze documentaire uit 1978 gekozen?
Jocelyne Saab was een bekende Libanese regisseur. In haar film schrijft ze een brief naar Etel Adnan, een grote Libanese visuele kunstenares en dichteres, vandaag 95 jaar oud. Beide dames zijn heel belangrijk voor het culturele landschap in Libanon. In Letter from Beirut uit 1978 trekt Jocelyne Saab met de bus door Beiroet. Onderweg legt ze de mensen enkele vragen voor. De aangesneden onderwerpen en de antwoorden hierop zouden vandaag net dezelfde kunnen zijn. Het heden is vaak door het verleden te verklaren. Terugkeren in de tijd kan ons helpen om vooruit te blikken op de toekomst. Daarom beginnen we met deze pakkende film met een bijzonder verrassende actualiteitswaarde. De film heeft een treffende universele dimensie, want wat er in Beiroet gebeurt, kan zich ook in andere steden of regio’s wereldwijd voordoen (of voorgedaan hebben). Bovendien is het belangrijk om het verband te tonen tussen de kunstenaars van deze eerste generatie, zoals Etel Adnan en Jocelyn Saab, die de moderniteit meer dan een louter westerse invulling hebben gegeven. De hedendaagse kunstenaars uit de Arabische wereld die we vandaag in de kijker zetten, zijn eveneens getuige en erfgenaam van deze verworvenheden, van deze werken van kunstenaars en intellectuelen die ons voor zijn gegaan.
In de loop van de avond staan er verschillende ontmoetingen op het programma …
Inderdaad. Na de filmprojectie volgt een ongetwijfeld boeiend politiek gesprek tussen Elias Khoury, een bekende schrijver uit Beiroet, en politicoloog Ziad Majed. De journaliste Safia Kessas zal dit panelgesprek modereren. Daarna volgt een literaire ontmoeting Het zelf en het schrijverschap, een taal voor de ander. Twee jonge Libanese schrijfsters gaan hierbij met elkaar in gesprek: Dima Abdallah schrijft in het Frans, Katia Al Tawil in het Arabisch. Het gesprek wordt gemodereerd door Leila Shahid, erevoorzitster van de Leerstoel Mahmoud Darwich. Tijdens deze ontmoeting reflecteren beide auteurs over de taal die een verhaal vertelt, en hierin een grote rol speelt. In de volgende ontmoeting nemen we Beiroet culinair onder de loep. Farouk Mardam-Bey bracht hierover al heel wat boeken uit bij Actes Sud, waaronder La cuisine de Ziryâb met de culinaire nieuwtjes die hij onder zijn pseudoniem Ziryâb voor het tijdschrift Qantara schreef. Hij gaat in gesprek met Ryoko Sekiguchi die, in haar boek 961 heures à Beyrouth (et 321 plats qui les accompagnent), uitgebracht bij P.O.L., de Libanese hoofdstad, waar ze heeft gewoond, via haar recepten in kaart brengt. We sluiten de avond af met slam. We hebben slamdichteres Dima Matta uit Beiroet en spoken word performer Samira Saleh, (woonachtig in België) gevraagd om een stukje van hun eigen werk te brengen. Om deze tweede dag te eindigen zoals we hem begonnen zijn, heb ik hen voorgesteld om een fragment uit een gesprek tussen Jocelyne Saab en Etel Adnan voor te lezen. Zo krijgen we een beter inzicht in het Beiroet van vandaag. Dat deze jonge vrouwen de aanstormende generatie van auteurs vertegenwoordigen, versterkt alleen maar het effect.
Het festival sluit op 15 november af met de film Sous le ciel d'Alice van Chloé Mazlo. Een werk dat de idyllische en eurocentrische visie van Beiroet tegenover de harde realiteit van haar verleden plaatst.
Inderdaad. Deze confrontatie staat centraal in de eerste langspeelfilm van de Frans-Libanese filmmaakster Chloé Mazlo. Het hoofdpersonage Alice verlaat Zwitserland voor het Libanon van de jaren 50, een zonovergoten, weelderige plek die door de burgeroorlog in het gedrang komt. De film zet vraagtekens bij het geïdealiseerde en romantische waanbeeld van Libanon, dat lange tijd in Europa de ronde deed en dat de realiteit tot stereotypen heeft omgebogen. We moeten stoppen met Libanon ‘klein Zwitserland’ en Beiroet ‘klein Genève’ te noemen. Dergelijke verwijzingen dienen enkel de mensen die het land en de stad willen beperken tot een toeristische bestemming. Maar we zien hierdoor niet de realiteit van de situatie waarin Beiroet zich bevindt. We gaan hierdoor niet op zoek naar oplossingen voor de problemen waarmee de stad en het land al jaren kampen.