Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement

Orchestre Philharmonique Royal de Liège & Madaras

18 Jan.'25
- 20:00

Henry Le Boeufzaal

Benoît Mernier (°1964) 
Deux mouvements symphoniques (2019, 2023) (co-opdracht van Ars Musica & OPRL) 

Johannes Brahms (1833 – 1897) 
Symfonie nr. 3, op. 90 (1883) 

Duur: 60 min. 

Dit concert wordt live uitgezonden door Musiq3.

Johannes Brahms 

De eeuwige perfectionist, de trouwe vriend, de Beethoven-fan; ons beeld van Johannes Brahms (1833-1897) is al sterk gevormd en geromantiseerd. Welke geheimen nog komen bovendrijven hoor je deze week bij Bozar tijdens het Brahms Festival. Het levensverhaal van de in Hamburg geboren componist leest alsof hij door een cursus muziekgeschiedenis wandelt en daar iedereen de hand schudt: Wagner, Liszt, de Schumanns, Johann Strauss jr., Kirchner, Hanslinck, Goldmark, Richard Strauss, Tsjaikovski, Grieg, Mahler ... Hij ontmoette ze allemaal. Brahms was dan ook het voorbeeld van een kunstenaar voor de kunst. Los van de vele opdrachten heeft hij maar drie kortstondige vaste benoemingen gehad. Hij was een fulltime componist die ook met zijn eigen muziek op tournees ging in Europa, hetzij als dirigent of als pianist. Het pianotalent dat hij als kind ontdekte bleef z’n carrière lang een trouwe partner. Hij zat zelf achter het klavier bij onder meer de premières van zijn Eerste en Tweede Pianoconcerto.  

De kunst om de kunst. L’art pour l’art. Het creëren van een muziekwerk met als enige doel het nastreven van schoonheid. In de 19e eeuw was het een romantisch idee dat vaker net onbereikbaar was in plaats van realiseerbaar. Kort gezegd: er moest brood op de plank komen. Een jonge Brahms – toen nog zonder de lange baard – charmeerde de cultuurminnende burgerij en viel daardoor niet enkel in de smaak, maar ook in een realiteit van vraag en aanbod. Het zogenaamde Bildungsbürgertum zag kunst als een vorm van rijkdom en een middel om zich te differentiëren van de politieke macht, dat ondanks nationale revoluties voorbehouden bleef voor de aristocratie. Musicoloog Steven Vande Moortele ziet een mogelijke verklaring voor de populariteit van Brahms: “net zoals de burgerij in de tweede helft van de 19e eeuw plooit Brahms’ muziek zich op zichzelf terug. Zij keert de blik naar binnen en sluit daardoor wonderwel aan bij de situatie van een burgerij die, om met Hannah Arendt te spreken, noodgedwongen een vita contemplativa boven een vita activa moest verkiezen.”  

Iedereen gelijk in zijn kamermuziek 

Wat de motieven van Brahms bij elk werk ook waren, zijn output is aanzienlijk. Naast de 122 werken met een opusnummer bestaan er nog tal van ongepubliceerde kamermuziekwerken, tegenwoordig afgekort als WoO (Werke ohne Opuszahl). Brahms schreef voor alle courante genres en bezettingen uit zijn tijd, met uitzondering van de opera en het symfonisch gedicht – een nieuwigheidje uit de romantiek. En hoewel kamermuziek in zijn tijd een achterhaald genre was, bleef Brahms zijn intenties trouw en voltooide hij tussen 1854 en 1895 vierentwintig kamermuziekwerken, in tegenstelling tot dertien orkestwerken. In die grote output ontwarren we een vast procedé: een eenvoudig basisidee wordt in tientallen vormen getransformeerd; nieuwe thema’s komen zelden aan bod. Elk motief, hoe klein dan ook, heeft het potentieel om uit te groeien tot een uitgebreid betoog. Zo ontwikkelt zich een organisch geheel van motieven die op een logische manier van elkaar zijn afgeleid. Het basisidee, de oorworm van een werk, komt niet alleen voor in de solo-instrumenten, maar huppelt van het ene instrument naar de andere. Er heerst bij Brahms’ kamermuziek een totale gelijkwaardigheid van alle stemmen. “Strijkkwartetten, pianotrio’s of welk ensemble ook functioneren als het ware als de vingers van een hand: zoals deze zich enkel vanuit de handpalm kunnen plooien, spreiden, strekken, verstrengen of tot een vuist ballen, zo ook kan een ensemble tal van gedaanten aannemen waarbij iedere individuele gestalte steeds gerelateerd blijft aan het achterliggende geheel,” schrijft Pieter Bergé beeldend.  

Op 16 januari bundelen het Leonkoro Quartett en Simply Quartet hun krachten om het Eerste Strijksextet, op. 18 van Brahms uit te voeren. Hij voltooide het in september 1850 in Hamm en volbracht hiermee een synthese van wat Haydn en Beethoven hem hadden aangereikt. De keuze van de bezetting (2 violen, 2 altviolen, 2 celli) nodigt uit tot een heldere polyfonie. De sfeer is zorgeloos, zonder de voor Brahms karakteristieke melancholische ondertoon. Aan deze opgewektheid dankt het sextet trouwens haar bijnaam Frühlingssextett (Lentesextet). Volgens de klassieke traditie gebruikt Brahms een vierdelige structuur, waarvan het eerste deel een sonatevorm is met drie thema’s. Die drie ademen in Allegro ma non troppo dezelfde lyrische gedrevenheid, maar waar de eerste twee melodisch zijn, is het derde voornamelijk ritmisch. De volkse melodie waarmee het Andante ma moderato inzet, geeft aanleiding tot een reeks van zes eenvoudige, maar zorgvuldig uitgewerkte variaties. Meestal gebruikte Brahms de liedvorm in zijn trage delen, maar hij stond gekend als een van de grootmeesters der variatie. Hierop volgt een typisch Beethoveniaans Scherzo, onderbroken door een even typisch contrasterend, lyrisch trio. Geheel in de sfeer van de robuuste vorige thema’s is het Rondo gebouwd op een volks thema, dat in een Weense, charmante sfeer wordt uitgewerkt. Na enkele ritmisch ondersteunde passages eindigt dit werk in een zonnebad van jeugdig geluk. Van de bedrukte man met de baard is hier nog lang geen sprake. 

De symfonie op de proef gesteld  

Na de Negende Symfonie van Beethoven werd de symfonie doodverklaard. Kon de symfonie nog zuiver instrumentaal blijven of was ze genoodzaakt zich over te geven aan de programmatische expressie van een buitenmuzikale inhoud, zoals Ode an die Freude in Beethovens laatste deel? Nieuwlichters als Berlioz en Liszt, bijvoorbeeld, sloegen die programmatische weg in. De instrumentale symfonie zou inderdaad ten dode opgeschreven zijn als Johannes Brahms niet tot een verlossende herdefiniëring van het genre was gekomen. Dat dit een uiterst moeizaam proces was, mag blijken uit de lange periode die hij daarvoor nodig had: minstens veertien jaar twijfelde en experimenteerde Brahms tot hij in 1876 zijn Eerste Symfonie voltooide en een overtuigend, zuiver instrumentaal vervolg op Beethovens erfenis afleverde.   

Nadat Brahms’ eersteling het pad had geëffend, volgde al kort daarop, in oktober 1877, de Tweede Symfonie. Belgian National Orchestra speelt dit bitterzoete werk op 19 januari. In dit werk zet de componist consequent de weg verder die hij met de voorgaande symfonie was ingeslagen en houdt hij vast aan zijn typische variaties van één thema dat hij constant transformeert. Nog voordat het hoofdthema van het openingsdeel weerklinkt, spelen celli en contrabassen een eenvoudig motief dat permanent metamorfosen zal ondergaan: uitgerekt of ingekrompen, ritmisch gevarieerd en in wisselende instrumentaties en veranderende harmonieën ingebed. Zo ontstaat een hechte thematische samenhang waarbij de vier bewegingen van de symfonie verschijnen zoals een cyclisch geheel. Het eerste deel, in traditionele sonatevorm, is zeer lyrisch van toon, met in het begin een belangrijke rol voor de hoorn, als pastoraal symbool. In de doorwerking volgt een sterke energetische puls en neemt de dramatiek toe. Het Adagio non troppo is eerder ingetoomd en ernstig van toonspraak. Brahms’ voorliefde voor het contrapunt komt in dit deel het sterkst naar voor. Het derde deel bestaat uit vijf gevarieerde geledingen. Het begin doet kinderlijk naïef aan door toedoen van een wiegelied (zijn eigen opus 49). Het speelse, zorgeloze danskarakter slaat onvoorbereid om in weemoed. De turbulente finale Allegro con spirito, is een symfonische slotdans met sterke dynamische verschillen en stuwende syncopen die afstevenen op een krachtig slot met een triomferende fanfare.  

De Derde Symfonie van Brahms – op 18 januari bij Bozar door het Orchestre Philharmonique Royal de Liège - is een rijp werk, gecomponeerd tijdens de zomer van 1883 in Wiesbaden en in première gegaan in Wenen onder leiding van Hans Richter. De symfonie opent, Allegro con brio, op drie akkoorden van de blazers, die de noten F-A-F laten weerklinken. Niemand heeft hierin de handtekening van Brahms gezien, die verwees naar zijn motto “Frei aber Froh”, een soort antwoord op dat van zijn vriend, de violist Joseph Joachim, “Frei aber Einsam”. Bovendien situeren de drie akkoorden van meet af aan het tonaal en harmonisch opzet van de componist: het eerste akkoord bevestigt de toonaard F majeur, onmiddellijk gevolgd door een f mineur, die de energie van de eerste F tempert en dramatiseert; bij het derde akkoord, wordt het hoofdthema eindelijk ingezet. Bijzonder in dit werk is de ritmische opdeling ervan, die inspeelt op de dubbelzinnigheid van de maat in zes tijden, soms benadrukt in groepen van twee en soms in groepen van drie. De trage tweede beweging is een driedelig lied waarin het hoofdthema, dat met zijn warme klanken een serene sfeer uitademt, geleidelijk gevarieerd wordt en tot zijn recht komt dankzij neventhema’s die er, al dan niet hoorbaar, mee verbonden zijn. Net als in de eerste twee symfonieën, heeft de derde beweging niets van een scherzo. Dit Poco allegretto is volledig uitgewerkt in tussentinten en laat een sterke indruk van nostalgie, vergankelijke schoonheid en gemis na. Geheel in tegenstelling tot de Beethoveniaanse opvatting van een triomfantelijke finale, lijkt de vierde beweging, Allegro, op te duiken uit de schaduwen van de vorige beweging. Het grootste gedeelte van deze finale zal in f mineur gespeeld worden, wat in hoge mate de instabiliteit van de eerste akkoorden van Allegro con brio echoot. De beweging, en dus ook de symfonie, eindigt statig, rustig en transparant in een ongebruikelijk pianissimo.  

De concertpianist ontroert 

In januari 1854 componeert Brahms een Eerste Symfonie. Ontevreden herwerkt hij ze tot een sonate om er uiteindelijk in 1858 een concerto van te maken. Met dit Eerste Pianoconcerto brengt Belgian National Orchestra ons op 19 januari middenin zuivere romantiek. Het klonk in die tijd, door de vrijheden die het zich veroorloofde, als een aanfluiting van het traditionele genre. De critici hadden er de mond van vol: dit was geen concerto, maar een “symfonie met obligate pianopartij”. Dit kwam omdat het solo-instrument slechts aangewend wordt in functie van de poëtische expressie van het hele werk. De eerste beweging, Maestoso, is dramatisch en krachtig: het is ontstaan uit de tragische indruk die de zelfmoordpoging van Schumann bij Brahms naliet. Wat de vorm betreft, is het geheel zeer klassiek opgevat. Het concerto start met een grote orkestrale inleiding die de voornaamste thematische elementen van het stuk bevat, met uitzondering van het thema dat later door de piano zelf wordt ingeleid. De tweede beweging bestaat uit twee symmetrische delen waarvan het tweede rijkelijker is geïnstrumenteerd en versierd in de pianopartij. Na een korte en mooie cadens besluit een coda van acht orkestmaten dit deeltje, één van Brahms’ meest ontroerende vondsten. Het finale rondo, Allegro ma non troppo, uiteraard in variatievorm, creëert een schril sfeercontrast met het vorige deel. Het wordt bezield door een krachtige en ongekunstelde vrolijkheid.    

Het Tweede Pianoconcerto (1878-1881) - op 17 januari door Belgian National Orchestra - is een stuk langer en breder ontwikkeld dan zijn oudere broer. Een verre roep van de hoorn, zacht door de piano gestut, introduceert het thema, de kiem waaruit het openingsdeel zal openbloeien. Al gauw overrompelt een compacte tutti de vloeiende eerste maten. De dialoog tussen de piano en het orkest is een orkestrale eb en vloed geworden. Het symfonische aspect van dit concerto vindt men ook in zijn vorm terug: Brahms voegt na het eerste deel een soort van scherzo in – met hortende syncopes zoals bij een symfonie. Het Andante, in traditionele liedvorm, brengt het discours onmiddellijk naar een diepmenselijk niveau terug, als ware het kamermuziek. De warme zang van de cello komt inderdaad met zulk een onafhankelijkheid naar voren, dat de piano amper nog zijn bevoorrechte positie van solist durft in te nemen. De finale, Allegro grazioso, besluit dit grandioze werk met een elegante en soepele dans. Het tweede thema is zeer typisch voor Brahms: het bedwelmende, uitbundige romantisme wordt hier haast tot het karikaturale doorgedreven. Het concerto eindigt echter in een volmaakte en lumineuze sereniteit. 

Guillaume De Grieve naar archieftekst

Benoît Mernier : Deux mouvements symphoniques (2019, 2023)
  1. Comme d’autres esprits (2019, ter nagedachtenis van Robert Wangermée)

Het eerste deel van dit orkestrale tweeluik - een opdracht van Ars Musica - ging in november 2019 in première bij het OPRL onder leiding van Gergely Madaras.

Dit stuk was een echo van het celloconcert Tout un monde lointain van Henri Dutilleux, die ik enorm bewonder. Het was vanzelfsprekend dat de inspiratiebron voor mijn stuk Baudelaires gedicht La chevelure zou zijn, dat Dutilleux voor zijn concerto had gekozen. Ik koos de regel “Comme d'autres esprits voguent sur la musique”. Tien jaar eerder had ik een ander gedicht (dit keer in proza) van Baudelaire op muziek gezet, getiteld Un hémisphère dans une chevelure. Een paar fragmenten van dit vocale werk zijn terug te vinden en uitgewerkt in dit eerste symfonische deel. Het stuk bevat ook een kort citaat uit het begin van akte III van Tristan und Isolde, ter herinnering aan Baudelaire's beroemde brief vol bewondering voor Wagner. Het leek mij dat er ook een gemeenschappelijke noemer was in de erotische lading van deze twee werken.

Dit deel is vrij rustig en langzaam. Het begint met een harpsolo en een vreemde melodie en gaat verder in een klimaat van zachte nostalgie, een 'voorbijgaande' nostalgie waarin we niet verzanden. Ik droomde van een soort zwevende reis, alsof de muziek op zichzelf voer.

  1. Sur un ciel immense (2023, ter nagedachtenis van Philippe Boesmans)

Het tweede deel dat tijdens Brahms Festival in première gaat, is geschreven in opdracht van het OPRL. Gergely Madaras vertelde me op het moment van de première van Comme d'autres esprits dat dit werk het eerste deel van een soort symfonie zou kunnen zijn, en dus moedigde hij me aan om het avontuur aan te gaan. Ik kan hem niet genoeg bedanken!

Dit tweede en enige deel van deze kleine symfonie van 25 minuten is een snel deel, een soort zeer virtuoos slotscherzo. Het is bedoeld als eerbetoon aan Philippe Boesmans, aan wie ik veel te danken heb en van wie ik enorm veel hield, en die me aan de vooravond van zijn dood vroeg om zijn opera On purge Bébé af te maken. Sur un ciel immense is geschreven vlak na dit emotioneel intense werk. Philippe's stuk is grappig en licht, net zoals hij zelf was. Ik wilde dit soort “vreugdevolle rouw” uitbreiden met een uiterst levendig stuk dat niets te maken heeft met de treurige rouw. Het is alsof ik Philippe's lach wilde verlengen, die ik voelde toen ik werkte aan het einde van zijn opera, en die ik me nog steeds graag herinner. Ik was ook op zoek naar transparantie en helderheid, maar in een textuur die soms dicht en levendig was. De vorm is eenvoudig, met een terugkeer aan het einde (Da Capo). De celesta en zijn kristallijne tonen spelen een belangrijke rol in de orkestratie. De titel verwijst ook naar een passage uit het gedicht Un hémisphère dans une chevelure (Een halve bol in een haar).

Benoît Mernier 

Orchestre Philharmonique Royal de Liège

Het Orchestre Philharmonique Royal de Liège (OPRL) werd in 1960 opgericht en is de enige professionele symfonische formatie in Franstalig België; het geniet de steun van de Federatie Wallonië-Brussel, de Stad en de Provincie Luik. Het treedt niet alleen op in de Salle Philharmonique (1887), maar ook in de grote zalen en op festivals in Europa. Het heeft een eigen sonore identiteit ontwikkeld op het kruispunt van de Germaanse en de Franse traditie, dit onder impuls van stichter Fernand Quinet en muziekdirecteurs Manuel Rosenthal, Paul Strauss, Pierre Bartholomée, Louis Langrée, Pascal Rophé, François-Xavier Roth, Christian Arming en Gergely Madaras (sinds 2019-2025). Aangewezen muzikaal leider: Lionel Bringuier (september 2025).

Gergely Madaras

dirigent

Gergely Madaras werd in 1984 in Boedapest geboren en studeerde eerst Hongaarse volksmuziek, voordat hij zich toelegde op fluit, viool, compositie en dirigeren. Hij was chef-dirigent van het Savaria Symfonieorkest (Hongarije, 2014-2020) en muziekdirecteur van het Orchestre Dijon Bourgogne (2013-2019). Hij wordt regelmatig uitgenodigd door toonaangevende orkesten zoals de Philharmonia, de BBC Symphony, de BBC Philharmonic, het Hallé Orchestra, enz. Madaras heeft ook een solide reputatie opgebouwd als operadirigent en is – naast het klassieke en romantische repertoire en de Hongaarse muziek – aangetrokken door hedendaagse muziek. 

Konzertmeister 
Alberto Menchen
George Tudorache

Eerste viool
Virginie Petit***
Olivier Giot**
Xu Han*
Anne-Sophie Lemaire*
Marcel Andriesii
Maria Baranowska
Ann Bosschem
Sophie Cohen
Mateusz Kolasinski 
Hélène Lieben
Chen Lim
Barbara Milewska
Laurence Ronveaux
Alexis Roussine
NN
NN
NN

Tweede viool
Aleš Ulrich***
Daniela Becerra**
Aya Kitaoka*
NN*
Hélène Dozot
Audrey Gallez
Marianne Gillard
Hrayr Karapetyan
Aude Miller
Urszula Padała-Sperber
Anaïs Ribera Esteves
Laura Sánchez Larín
Astrid Stévant
NN
NN

Altviool
Ralph Szigeti***
Ning Shi**
Ian Psegodschi*
Artúr Tóth*
Corinne Cambron
Sarah Charlier
Isabelle Herbin
Patrick Heselmans
Violaine Miller
Nina Poskin
NN
NN

Cello
Thibault Lavrenov***
Marco Pereira**
Jean-Pierre Borboux*
Paul Stavridis*
Cécile Corbier
Chloé Lanteri
Aleksandra Lelek
Thomas Martin
Théo Schepers
Olivier Vanderschaeghe

Contrabas
Hristina Fartchanova***
Zhaoyang Chang**
Simon Verschraege*
NN*
Miguel Angel Jimenez Vallenilla
Isabel Peiró Agramunt
Louis Ponseele
Koen Toté

Fluit
Lieve Goossens***
Valerie Debaele**
Miriam Arnold*
Liesbet Driegelinck*

Piccolo 
Miriam Arnold**

Hobo
Sylvain Cremers***
Sébastien Guedj**
Jeroen Baerts*
Céline Rousselle*

Cors anglais 
Jeroen Baerts**
Céline Rousselle*

Klarinet 
Jean-Luc Votano***
Théo Vanhove**
Martine Leblanc*
Lorenzo De Virgiliis*

Klarinet Mi♭
Lorenzo De Virgiliis**

Basklarinet 
Martine Leblanc**

Fagot
Joanie Carlier***
NN**
João Gigante*
Bernd Wirthle*

Contrafagot
João Gigante**
Bernd Wirthle*

Hoorn
Margaux Ortman***
NN**
Damien Billot*
Fernando Cantero Sampériz*
Geoffrey Guérin*
David Lefèvre*

Trompet
François Ruelle***
Jesús Cabanillas Peromingo**
Sébastien Lemaire*
Philippe Ranallo*

Trombone 
Alain Pire***
Gérald Evrard**
Camille Jadot*

Bastrombone
Pierre Schyns** 

Tuba
Carl Delbart** 

Pauken
Geert Verschraegen***
NN.

Percussie
Mathijs Everts**
Arne Lagatie**
Peter Van Tichelen**

Harp
Annelies Boodts

Celesta
Geoffrey Baptiste

*** Eerste solist, pupitermeester

** Eerste solist

Algemeen directeur
Aline Sam-Giao

Muzikale directie
Gergely Madaras

Assistent directie
Daichi Deguchi

Directeur programmatie
Robert Coheur

16 Jan.'25 - 20:00
Simply Quartett & Leonkoro Quartet 
Brahms Sextet no. 1

17 Jan.'25 - 20:00 
Belgian National Orchestra, Hermus & Kantorow 
Brahms Piano Concerto no. 2

18 Jan.'25 - 20:00
Orchestre Philharmonique Royal de Liège & Madaras 
Brahms Symphony no. 3

19 Jan.'25 - 15:00
Belgian National Orchestra, Hermus, Kantorow & Peter Schöne 
Brahms Piano Concerto no. 1 & Symphony no. 2

Bozar Maecenas

Prince et Princesse de Chimay • Barones Michèle Galle-Sioen • Monsieur et Madame Laurent Legein • Madame Heike Müller • Monsieur et Madame Dominique Peninon • Monsieur et Madame Antoine Winckler • Chevalier Godefroid de Wouters d'Oplinter 

Bozar Honorary Patrons

Comte Etienne Davignon • Madame Léo Goldschmidt

Bozar Patrons

Monsieur et Madame Charles Adriaenssen • Madame Marie-Louise Angenent • Comtesse Laurence d'Aramon • Comte Gabriel Armand • Monsieur Jean-François Bellis • Baron et Baronne Berghmans • Monsieur Tony Bernard • De heer Stefaan Bettens • Monsieur Philippe Bioul • Mevrouw Roger Blanpain-Bruggeman • Madame Laurette Blondeel • Comte et Comtesse Boël • Monsieur et Madame Thierry Bouckaert • Madame Anny Cailloux • Madame Valérie Cardon de Lichtbuer • Madame Catherine Carniaux • Monsieur Jim Cloos et Madame Véronique Arnault • Mevrouw Chris Cooleman • Monsieur et Madame Jean Courtin • De heer en mevrouw Géry Daeninck • Monsieur et Madame Denis Dalibot • Madame Bernard Darty • Monsieur Jimmy Davignon • De heer en mevrouw Philippe De Baere • De heer Frederic Depoortere en mevrouw Ingrid Rossi • Monsieur Patrick Derom • Madame Louise Descamps • De heer Bernard Dubois • Mevrouw Sylvie Dubois • Madame Dominique Eickhoff • Baron et Baronne William Frère • De heer Frederick Gordts • Comte et Comtesse Bernard de Grunne • Madame Nathalie Guiot • De heer en mevrouw Philippe Haspeslagh - Van den Poel • Madame Susanne Hinrichs et Monsieur Peter Klein • Monsieur Jean-Pierre Hoa • De heer Xavier Hufkens • Madame Bonno H. Hylkema • Madame Fernand Jacquet • Baron Edouard Janssen • Madame Elisabeth Jongen • Monsieur et Madame Jean-Louis Joris • Monsieur et Madame Adnan Kandyoti • Monsieur et Madame Claude Kandyoti •  Monsieur Sander Kashiva • Monsieur Sam Kestens • Monsieur et Madame Klaus Körner • Madame Marleen Lammerant • Monsieur Pierre Lebeau • Baron Andreas de Leenheer ✝ • Monsieur et Madame François Legein • Madame Gérald Leprince Jungbluth • Monsieur Xavier Letizia • De heer en mevrouw Thomas Leysen • Monsieur Bruno van Lierde • Madame Florence Lippens • Monsieur et Madame Clive Llewellyn • Monsieur et Madame Thierry Lorang • Madame Olga Machiels-Osterrieth • De heer Peter Maenhout • De heer en mevrouw Jean-Pierre en Ine Mariën • De heer en mevrouw Frederic Martens • Monsieur Yves-Loïc Martin • Monsieur et Madame Dominique Mathieu-Defforey • Madame Luc Mikolajczak • De heer en mevrouw Frank Monstrey • Madame Philippine de Montalembert • Madame Nelson • Monsieur Laurent Pampfer • Famille Philippson • Monsieur Gérard Philippson • Madame Jean Pelfrène-Piqueray • Madame Marie-Caroline Plaquet • Madame Lucia Recalde Langarica • Madame Hermine Rédélé-Siegrist • Monsieur Bernard Respaut • Madame Fabienne Richard • Madame Elisabetta Righini • Monsieur et Madame Frédéric Samama • Monsieur Grégoire Schöller • Monsieur et Madame Philippe Schöller • Monsieur et Madame Hans C. Schwab • Monsieur et Madame Tommaso Setari • Madame Gaëlle Siegrist-Mendelssohn • Monsieur et Madame Olivier Solanet • Monsieur Eric Speeckaert • Monsieur Jean-Charles Speeckaert • Vicomte Philippe de Spoelberch et Madame Daphné Lippitt • Madame Anne-Véronique Stainier • De heer Karl Stas • Monsieur et Madame Philippe Stoclet • De heer en mevrouw Coen Teulings • Messieurs Oliver Toegemann et Bernard Slegten • Monsieur et Madame Philippe Tournay • Monsieur Jean-Christophe Troussel • Monsieur et Madame Xavier Van Campenhout • Mevrouw Yung Shin Van Der Sype • Mevrouw Barbara Van Der Wee en de heer Paul Lievevrouw • De heer Koen Van Loo • De heer en mevrouw Anton Van Rossum • Monsieur et Madame Guy Viellevigne • De heer Johan Van Wassenhove • Monsieur et Madame Michel Wajs-Goldschmidt • Monsieur et Madame Albert Wastiaux • Monsieur Luc Willame • Monsieur Robert Willocx ✝ • Monsieur et Madame Bernard Woronoff • Monsieur et Madame Jacques Zucker • Zita, maison d'art et d'âme

Bozar Circle

Monsieur et Madame Paul Bosmans • Monsieur et Madame Paul De Groote • De heer Stefaan Sonck Thiebaut • Madame France Soubeyran • De heer en mevrouw Remi en Evelyne Van Den Broeck

Bozar Young Circle

Mademoiselle Floriana André • Docteur Amine Benyakoub • Mevrouw Sofie Bouckenooghe • Monsieur Matteo Cervi • Monsieur Rodolphe Dulait • Monsieur Avi Goldstein • Monsieur Rodolphe Dulait • Monsieur et Madame Melhan-Gam • Dokter Bram Peeters • Monsieur Lucas Van Molle • Monsieur et Madame Clément et Caroline Vey-Werny • Madame Cory Zhang

En onze Leden die wensen anoniem te blijven.