Monteverdi: L'Orfeo - Leonardo García Alarcón
24 Jan.'24
- 20:00
Henry Le Boeufzaal
Claudio Monteverdi (1567-1643 )
L’Orfeo SV 318 (1607)
Favola in musica bestaande uit een proloog en vijf aktes op een libretto van Alexander Striggio, gecreëerd in 1607 in het Palazzo Ducale in Mantua
Prologo
Atto primo
Atto secondo
pauze
Atto terzo
Atto quarto
Atto quinto
Duur: +/- 2u30
Monteverdi’s L’Orfeo uit 1607 geldt als het culminatiepunt na de experimenten in het genre van het madrigaal in de zestiende en zeventiende eeuw, met als belangrijkste de voorkeur voor de begeleide monodie. De theoretische en experimentele ontwikkeling van de monodie in Firenze in de tweede helft van de zestiende eeuw bleek een onmisbare voorbereidende stap voor de geboorte van de opera. En hoewel deze innovaties verschillende nieuwe werken hebben voortgebracht (denk aan de zettingen van Euridice door Peri (1600) en Caccini (1602)), is het naar mijn mening pas in Mantua in 1607 dat de opera echt tot stand komt. Waarom is L'Orfeo de eerste opera? Het is het eerste werk dat gebruik maakt van begeleide monodie en deze vermengt met het madrigaal, met lamenti, met ballet (zoals de finale Moresca), met een allegorische proloog, ...; kortom, alles wat de moderne opera kenmerkt en wat nog niet het geval was bij de werken van Peri of Caccini. Het is vermeldenswaard dat Giulio Caccini vond dat contrapunt het werk van de duivel was en daarom niet geschikt was voor een begrijpelijk discours. Met dit idee zou iemand als Caccinni nooit L'Orfeo hebben gecomponeerd, met de rijke schriftuur van zevenstemmige koren van de geesten van de hel, of het madrigaal ahi caso acerbo met vijf stemmen in oude stijl.
Daarbij komt nog de instrumentale rijkdom aan het hof van Mantua, die zeer goed af te lezen is uit de gedrukte partituur van L'Orfeo, een unicum in de opera van de zeventiende eeuw. Dit ging in tegen bijna alles wat Giulio Caccini als een compositiepatroon voor opera had laten zien. Monteverdi koos voor de rijkdom aan kleuren, eigen aan de barok, en gaf de voorkeur aan een centrifugaal bewegingspatroon, een explosie van licht die naar alle punten van het universum reikt. Zijn Orfeo is een meesterlijke demonstratie van dit patroon. Monteverdi is volgens mij de eerste grote orkestrator in de geschiedenis van de muziek. Later zal deze rijkdom verdwijnen in Venetië, met de publieke opera, waarin men enkel nog violen, enkele luiten en een klavecimbel zal vinden. Dit werk toont ons een soort ideaal: de wil om alle bestaande instrumenten te gebruiken, alle kleuren in de wereld te brengen.
Voor een componist is een libretto als dat van Striggio bovendien ook een groot geschenk. Er wordt doorgaans maar weinig gesproken over de invloed die dit gedicht heeft gehad op de verbeelding van Claudio Monteverdi. De kracht van de boodschap van L'Orfeo confronteert ons met de spiegel van alle menselijke vragen. Leven, dood, liefde en muziek zijn de vier krachten die het leven van de mens sturen, en L'Orfeo is misschien wel de opera die deze essentiële onderwerpen, die de mens vergezellen sinds de geboorte van de filosofie, het beste belichaamt. Alleen muziek kan ons laten communiceren met het hiernamaals, ons laten dromen en ons op zoek laten gaan naar dierbaren die zijn verdwenen.
Leonardo García Alarcón
Proloog
De Muziek komt de nobele opdrachtgevers van het muziekstuk groeten. De muze beschrijft de macht waarmee ze alle onrust kan bedaren of integendeel de geesten kan verhitten. Ze wil graag de fabel van Orpheus vertellen die met zijn gezang wilde dieren lokte en met zijn smeekbeden de onderwereld vermurwde.
Akte I
Bij de ingang van de tempel van Apollo in Thracië. De eerste Herder viert het huwelijk van Orpheus en Eurydice. Eurydice drukt haar vreugde uit en plaatst haar hart onder de hoede van de Liefde. Nymfen en Herders halen het droevige verleden van Orpheus voor de geest, alsook zijn terugkeer naar een gelukkige wereld. Ze hernieuwen hun smeekbeden in de tempel van Hymeneus.
Akte II
Orpheus is gelukkig wanneer hij de Herders en de bossen terugziet. Hij vermeldt opnieuw zijn onrustige verleden en verheugt zich over zijn huidige geluk. Wanneer de boodschapster Silvia aankomt, verduistert het toneel.
Ze komt het nieuws brengen dat Eurydice dood is. Terwijl ze bloemen aan het plukken was, werd ze door een slang gebeten. Orpheus zingt zijn verdriet uit en belooft Eurydice te vervoegen in de Onderwereld en haar levend terug te brengen, of zelf te sterven. De Boodschapster heeft vreselijk spijt dat ze de verliefde ziel van Orpheus heeft verwond en veroordeelt zichzelf tot een leven in een grot.
Akte III
Orpheus laat zich leiden door de Hoop tot aan de ingang van het duistere rijk van de Onderwereld, maar Charon duwt hem met kracht terug. Met een bovenaards lied probeert Orpheus het hart van Charon te vermurwen, maar deze blijft onbuigzaam.
Een nieuwe klaagzang en een magische sinfonia leiden ertoe dat de bewaarder van de Onderwereld in slaap valt. Orpheus stapt in het bootje en steekt de rivier over.
Akte IV
Ontroerd door de jammerklacht van Orpheus smeekt Proserpina Pluto om diens bede te verhoren. Pluto is akkoord maar stelt één voorwaarde: Orpheus mag niet achteromkijken naar zijn echtgenote vooraleer hij de Onderwereld heeft verlaten. Orpheus drukt zijn vreugde uit en prijst de almacht van zijn lier.
Toch wordt hij door een nieuwe twijfel overmand: hij twijfelt of Eurydice er wel werkelijk is. Verblind door zijn verlangen negeert hij het verbod en draait hij zich om; Eurydice bezingt een laatste maal haar liefde en verdwijnt dan in het duister van de dood. Het koor der Geesten besluit: Orpheus heeft de Onderwereld overwonnen maar is vervolgens door zijn eigen passie overwonnen.
Akte V
Orpheus is terug op aarde. Echo weerkaatst zijn eigen beeld, het beeld van een ontroostbare minnaar wiens ogen nu in een echte tranenvloed zijn veranderd. Hij wordt steeds meer overmand door de Waanzin en hekelt vrouwen, die hij meedogenloos en vals vindt.
Apollo daalt al zingend neer op een wolk. Hij verwijt zijn zoon dat die de slaaf van zijn passie was geworden. Hij nodigt hem uit om mee te gaan naar de hemel, waar hij te midden van de sterren het bekoorlijke beeld van Eurydice kan aanschouwen.
Herders en Nymfen dansen en bezingen het geluk van Orpheus.
Leonardo García Alarcón
muzikale leiding, klavecimbel, orgel
Leonardo García Alarcón, dirigent uit Argentinië, is een prominente figuur in de muziekwereld. Na zijn opleiding in Genève richtte hij in 2005 het ensemble Cappella Mediterranea op, waarmee hij het Italiaanse, Spaanse en Zuid-Amerikaanse barokrepertoire verkent. In 2010 nam hij de leiding over het Choeur de chambre de Namur. Met deze ensembles heeft hij talrijke opera's gedirigeerd op de belangrijkste operapodia in Europa. In 2020 werd hij artistiek directeur van het Théâtre de La Cité Bleue in Genève, dat in maart 2024 zijn deuren opent. Zijn discografie omvat onder andere Rebirth (Sony Classical) met Sonya Yoncheva, Lamenti & Sospiri (Ricercar),
L'Orfeo van Monteverdi (Alpha), Bach before Bach (Alpha) met Chouchane Siranossian, Semele van Händel (Ricercar), en La Finta Pazza van Sacrati (Versailles Spectacles). In 2024 wordt Amore Siciliano (Alpha) uitgebracht, een programma samengesteld uit volksen kunstmuziek uit de 17de en 18de eeuw. Leonardo García Alarcón werd benoemd tot Ridder in de Ordre des Arts et des Lettres.
Valerio Contaldo, Orfeo
tenor
De Italiaanse tenor Valerio Contaldo, opgeleid in Lausanne, heeft verschillende prijzen gewonnen en was finalist in de Bach-competitie Leipzig in 2008. Hij maakte zijn debuut in L'Orfeo van Monteverdi met Cappella Mediterranea in Brussel, Rotterdam en Saint-Denis, en vertolkte vervolgens diverse rollen in opera's in Europa. In concerten nam hij deel aan werken zoals Le Triomphe de la divine justice, de Mattheuspassie van Bach en het Requiem van Mozart. Onlangs speelde hij Diomède in La Folle supposée, L'Orfeo met het Budapest Festival Orchestra en rollen in Ariodante en Le Palais enchanté. In het seizoen 2022-23 was hij Testo in Aix-en-Provence, hernam hij enkele rollen in Nancy, vertolkte hij Morphée in Genève en Versailles, nam hij deel aan tournees met Cappella Mediterranea, en was hij Oronte tijdens de tournee met Les Musiciens du Louvre. Daarnaast trad hij op in concerten met het Orchestre Philharmonique de Radio France, Les Epopées en Accentus Cappella Mediterranea.
Mariana Flores, La Musica & Euridice
sopraan
Sopraan Mariana Flores studeerde aan de Nationale Universiteit van Cuyo in Argentinië en aan de Schola Cantorum Basiliensis. Als gepassioneerde vertolkster van het barokrepertoire werkt ze regelmatig samen met artiesten zoals Christina Pluhar, Teodor Currentzis, John Eliot Gardiner en Leonardo García Alarcón. Ze treedt op op internationale podia in grote operaproducties, grootschalige concerten en solorecitals. Ze is regelmatig te horen bij Cappella Mediterranea en het Chœur de Chambre de Namur. Ze werkte mee aan verschillende bekroonde opnames, waaronder in 2021 Lamenti & Sospiri van d'Indie en L'Orfeo van Monteverdi. In 2022 werd de opname van La Finta Pazza van Sacrati uitgebracht, gekoppeld aan een Europese tournee van deze opera waarin ze in 2019 de hoofdrol vertolkte. Ze nam in 2023 ook een eigen album op met populaire Argentijnse liederen, samen met Quito Gato.
Giuseppina Bridelli, La Messagiera
mezzosopraan
In Italië begon Giuseppina Bridelli al op zeer jonge leeftijd met zanglessen aan het Conservatorium in Piacenza, waar ze afstudeerde in de klas van Maria Laura Groppi. Ze won verschillende zangwedstrijden, waaronder die van Vicenza en de International Vocal Competition Stanislas Moniuszko in Warschau. Haar overwinning op de As.li.co International Singing Competition in 2007 bezorgde Bridelli haar debuut als Despina in Così fan tutte op 21-jarige leeftijd. Sindsdien wordt de mezzosopraan veelvuldig gevraagd voor operaproducties in Italië en elders in Europa. Zo vertolkte ze reeds Idamante in Mozarts Idomeneo, Enrichetta in I Puritani van Bellini en Lucia in La gazza ladra van Rossini. Bridelli zingt ook concerten. Ze werkte mee aan opvoeringen van o.m. Phaedra (Britten), Cinque frammenti di Saffo (Dallapiccola) en de Rückert-Lieder (Mahler). Bridelli heeft samengewerkt met gereputeerde dirigenten, onder wie Zubin Mehta, Alberto Zedda, Jérémie Rhorer en Pierre Audi.
Anna Reinhold, Proserpina & Speranza
sopraan
Na haar studies aan het Conservatoire National Superieur de Musique in Parijs en aan de Universiteit van Wenen, debuteerde Anna Reinhold in de titelrol in L'Italiana in Algeri (Rossini), zong ze de rol van Marcia in Catone in Utica van Vivaldi en ondernam ze Europese en Noord-Amerikaanse tournees met Les Arts Florissants onder leiding van William Christie. Ze richt zich op vruchtbare, artistieke samenwerkingen met onder meer het ensemble Cappella Mediterranea, gedirigeerd door Leonardo Garcia-Alarcon en Pygmalion met Raphël Pichon. Het repertoire van Reinhold reikt tot vandaag. Zo creëerde ze onder leiding van Olivier Holt de titelrol in de nieuwe opera van Emmanuel Normand, Phèdre Tragédie Lyrique, die speciaal voor haar werd geschreven. Anna Reinhold treedt ook op in duo met de gitarist en luitspeler Quito Gato, met programma's die zowel barok (Lagrime mie, Orpheus Britannicus, El jardin del Cielo) als populair (Mi corazón español) zijn.
Estelle Lefort, Ninfa
sopraan
Estelle Lefort zette haar eerste stappen in de wereld van de lyriek als kind (Maîtrise des Hauts de Seine en de Opéra de Paris). Na studies literatuur en theater (Cours Florent) en een jaar studie aan de Universität der Kunste in Berlijn behaalde ze haar Master in zang aan het Conservatoire National Supérieur de Musique van Parijs in 2012. Voor liedkunst kon ze waardevol advies volgen van Udo Reinemann, Glenn Chambers, Anne Le Bozec; Alain Buet, Robert Expert en Kenneth Weiss, alsook Ruben Dubrovsky voor barokmuziek en Gundula Janowitz voor het Duitse repertoire. Met haar podiumtemperament, de liefde voor creatie en haar veelzijdige stem kan ze zich toeleggen op een breed repertoire, van barok tot hedendaags, zowel solistisch als in ensemble. Ze is onder andere lid van het Choeur de Chambre de Namur, het Vlaams Radio Koor, de Chapelle Rhénane en het Berliner SolistenEnsemble Phoenix16. Onder leiding van Leonardo García Alarcón nam ze onder andere de Motetten van Arcadelt op (Diapason d'or 2018), vertolkte ze de rol van de Ninfa (L’Orfeo) en neemt ze deel aan tal van andere producties. In 2015 werd ze uitgenodigd door de Eötvös Foundation om Pierrot Lunaire (Arnold Schönberg) uit te voeren onder leiding van Peter Eötvös in Boedapest en Duitsland. In 2017 nam ze dit werk op in de Chapelle Reine Elisabeth.
Andreas Wolf, Plutone
bas-bariton
Na zijn studie bij Heiner Eckels en Thomas Quasthoff vestigde Andreas Wolf zijn naam in met name werken van Bach en Händel. Recent zong hij in Mozarts Così fan tutte bij het Teatro Real in Madrid, De Munt in Brussel en de Wiener Festwochen, Don Giovanni in De Munt en het Staatstheater Stuttgart, Le nozze di Figaro in Madrid en aan de Opéra National du Rhin en Die Zauberflöte in Genève. In de Staatsoper München zong hij in Bizets Carmen, Richard Strauss’ Ariadne auf Naxos en Schrekers Die Gezeichneten. Recitals geeft hij met pianist Kit Armstrong. In oratoria en vocaalsymfonisch repertoire trad hij op met de Akademie für Alte Musik Berlin, Le Concert Spirituel en het Freiburger Barockorchester. In Bachs Matthäus-Passion was Andreas Wolf in Het Concertgebouw te horen met de Nederlandse Bachvereniging en met het Nederlands Kamerorkest; in 2017 vertolkte hij er de Christus-partij in de Matthäus-uitvoeringen door Ton Koopman en diens Amsterdam Baroque Orchestra & Choir.
Alex Rosen, Caronte
bas
Na het afronden van zijn studie aan de Juilliard School maakte Alex Rosen zijn internationale debuut met Les Arts Florissants, onder leiding van William Christie, in twee tournees met Haydns Die Schöpfung en Handels Acis and Galatea. Gedurende het seizoen 2023-24 vervoegt Alex de tournee van David et Jonathas van Theatre de Caen in Lotharingen, Versailles, Bordeaux en Luxemburg. Andere verplichtingen omvatten een tournee met Les Arts Florissants door Japan en Zuid-Korea, waarbij de Johannespassie op het programma staat en Handels Messiah met Accentus. Hij vertolkt de rol van Alidoro in La Cenerentola met Theatre du Capitole in Toulouse, waarna hij zich aansluit bij Detroit Opera voor Cunning Little Vixen als Parson. Het vorige seizoen zong hij de rollen van Seneca/Console in L'incoronazione di Poppea voor het Aix-en-Provence Festival, Haydn's Die Schöpfung in Theater Basel, Purcells The Fairy Queen in Drottningholms Slottsteater, evenals een tournee van Alcina waar Alex de rol van Melisso zong met Musiciens du Louvre in heel Duitsland, Spanje en Nederland. Alex maakte ook deel uit van een Europese tournee van Ariodante met II Pomo d'Oro en vertolkte de Messiah met het Orchestre Opéra Royal de Versailles onder leiding van Franco Fagioli.
Alessandro Giangrande, Pastore & Apollo
tenor
Alessandro Giangrande behaalde zijn diploma zang met felicitaties van de jury in de klas van Serafina Tuzzi. Hij studeerde viool bij Francesco d'Orazio, en specialiseerde zich in barokmuziek bij Maria Cristina Kiehr, Roberta Invernizzi en de Engelse contratenor Paul Esswood. De Italiaanse (contra)tenor trad onder meer aan in L’Orfeo op het Festival d’Aix-en-Provence, in een regie van Trisha Brown en onder leiding van René Jacobs. Recent werkte hij mee aan een productie van diezelfde opera bij de Opéra de Lausanne, in een regie van Robert Carsen. Op het Festival van Ambronay werkte hij mee aan een productie van L’incoronazione di Poppea onder leiding van Leonardo García Alarcón. Verder werkt Giangrande regelmatig samen met de ensembles Concerto Italiano, I Virtuosi Italiani en de Accademia Montis Regalis. Als solist heeft hij verschillende albums opgenomen, waaronder de volledige Messiah van Händel (harmonia mundi, 2013).
Leandro Marziotte, Pastore
alt
Leandro Marziotte won de eerste prijs op het Internationale Händel Concours 2014 in Göttingen als solistische contratenor met het ensemble Radio Antiqua. Hij was ook finalist bij het Eerste Internationale Concours voor contratenoren in Lugano in 2011. Hij behaalde een master in barokzang aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en een bachelor in Interpretatie aan het Conservatorium van Straatsburg. Hij was leerling van Michael Chance, Peter Kooij, Jill Feldman, Rita Dams, Martin Gester, Françoise Kubler en Michèle Ledroit. Leandro treedt regelmatig op als solist met ensembles zoals Cappella Mediterranea (Leonardo García Alarcùón), Le Poème Harmonique (Vincent Dumestre), Ricercar Consort (Philippe Pierlot) en het Ensemble Caprice (Matthias Maute) uit Canada. Hij neemt deel aan verschillende operaproducties, waaronder Serse (Arsamene), Orlando (Orlando) en Agrippina (Ottone) van Händel, Dido and Aeneas van Purcell (Heks); L’Orfeo van Monteverdi (Herder en Hoop), A Midsummer Night's Dream van Britten (Oberon) en nog veel meer. Met het ensemble Musicus Köln nam hij cantates van Bach op voor het label Harmonia Mundi. Hij maakt de eerste opname van de titelrol in de opera Flavio Crispo van Heinichen met het Barokorkest van Stuttgart. Voor het label Arcana nam hij in Italië een soloalbum op met onuitgegeven barokke cantates uit Napels.
Pierre-Antoine Chaumien, Pastore , Spirito & Eco
tenor
Pierre-Antoine Chaumien, afgestudeerd als cellist aan het Conservatoire National Supérieur Musique in Lyon en als solist aan de academie van Bazel, begon zijn zangcarrière bij Eva Kraznai-Combos in Bazel. Terug in Frankrijk behaalde hij zijn master aan het CNSM in Lyon bij Françoise Pollet. In 2022-23 vertolkt hij de rol van Orfeo in het operahuis van Nice, was hij solist in Les Rêveurs de la Lune in het operahuis van Grand-Avignon, Daniel(e) in Le Chalet/Betly in de opera van Bienne TOBS, en Fritz in Offenbachs La Grande Duchesse de Gerolstein in het Théâtre de l'Odéon in Marseille. Hij nam deel aan concerten, waaronder een tournee met Carmina Burana, de Vespers van Monteverdi in Madrid, en L’Orfeo in Bozar met Cappella Mediterranea. Onder zijn toekomstige projecten valt Gastone in La Traviata. In 2021-22 hernam hij Les Petites Noces in het operahuis van Toulon, Goro in het operahuis van Grand Avignon, en Cactus tijdens een tournee. Hij nam Eurimaco op in het Koninklijk Operahuis van Versailles en treedt op met Cappella Mediterranea. In 2020-21 is hij Antinomo in Florence, Basilio in Parijs, en de titelrol in Le Messie du peuple chauve in het operahuis van Grand Avignon. In concerten was hij te horen als solo tenor in werken van Britten, Rossini, en Bach.
Matteo Bellotto, Pastore
bas
Matteo Bellotto is afgestudeerd in zang, klarinet en muzikale opvoeding aan de conservatoria van Parma, Modena en Bologna en heeft zich gespecialiseerd in barokmuziek. Hij heeft samengewerkt met de meest gerenommeerde barokensembles op vooraanstaande barokfestivals en in verschillende theaters over de hele wereld. Matteo heeft oratoria, opera's, madrigalen en sacrale muziek opgenomen van componisten zoals Monteverdi, Vivaldi, Stradella, Colonna, Falvetti, Pasquini, Corbetta, Schütz, Brunelli en Strozzi. Met het koor en orkest van de Radio Svizzera Italiana maakte hij solo-opnames, waaronder een Vesper van Cossoni, de opera’s Agnese (Paèr), Ercole Amante (Cavalli), het Orgelbüchlein (J.S. Bach) en de Missa Romana (Pergolesi). Onder leiding van Gustav Leonhardt heeft hij de Lutherse Missen van Bach opgenomen en met Gabriel Garrido de Selva morale e spirituale van Monteverdi. Matteo Bellotto wijdt zich ook aan hedendaagse muziek: hij heeft enkele werken van Gavin Bryars gezongen met het Zwitserse ensemble Vox Altera, zong in Les Noces (Stravinsky), in Passio Christi (Giancarlo Facchinetti), A-ronne (Berio), Minister Me (Luca Mosca) en in Gesualdo considered as a murderer van Luca Francesconi.
Philippe Favette, Spirito
bas
Sinds zijn kindertijd is muziek zijn passie. Op achtjarige leeftijd abonneerde hij zich op concerten van het Koninklijk Filharmonisch Orkest van Luik, zijn geboortestad. Op tienjarige leeftijd begon hij met solfège aan het Koninklijk Conservatorium en op veertienjarige leeftijd zong hij al een meesterproef als bas. Vervolgens sloot hij zich aan bij het Symfonisch Koor van het Conservatorium en later bij de koren van de Koninklijke Opera van Wallonië, waar hij zijn eerste contract als professioneel koorlid kreeg, een beroep dat hij al snel combineerde met muziekonderwijs. Met diploma's in zang en kamermuziek behaald aan het Koninklijk Conservatorium van Luik, werd hij lid van het Collegium Vocale Gent en zong hij onder leiding van Philippe Herreweghe en Ton Koopman. Hij werkte vervolgens met verschillende ensembles in Frankrijk (Arsys Bourgogne, Akadêmia), Nederland (Nederlandse Bach Vereniging, Egidius Kwartet) en België, voornamelijk met het Choeur de Chambre de Namur waarmee hij zeer regelmatig samenwerkt. Als solist of in formaties variërend van een vocaal kwartet tot een kamerkoor neemt hij deel aan talrijke concerten en opnames. Daarnaast leidt hij verschillende koren en volgt hij een opleiding voor koordirectie en orkestdirectie, onder meer bij Pierre Cao en Denis Menier aan de Internationale School voor Koordirectie in Namen, evenals tijdens masterclasses met Frieder Bernius en Volker Hempfling.
Chœur de chambre de Namur
Sinds de oprichting in 1987 heeft het Chœur de Chambre de Namur zich toegelegd op de ontsluiting van het muzikaal erfgoed van zijn oorspronkelijke regio (Lassus, Arcadelt, Rogier, Du Mont, Gossec, Grétry, ...) en heeft het grote werken uit het koorrepertoire benaderd. Als gast bij de meest gerenommeerde festivals in Europa werkte het koor samen met dirigenten zoals Peter Phillips, Christophe Rousset, Jean-Christophe Spinosi, Alexis Kossenko, Richard Egarr, Julien Chauvin, Reinoud Van Mechelen, Gergely Madaras, en vele anderen.
Sinds 2010 staat het Chœur de Chambre de Namur onder de artistieke leiding van de Argentijnse dirigent Leonardo García Alarcón. In 2016 was er een eerste scenische productie in de Opéra de Paris (Eliogabalo van Cavalli). In 2017 stond het koor op het podium in Dido and Aeneas van Purcell in de Opéra Royal de Wallonie in Luik, onder leiding van Guy Van Waas.
Sinds 2020 vervolgt het Kamerkoor van Namen zijn reis door de grote koormuziekwerken van Handel, benadert het een gevarieerd repertoire met zijn artistiek directeur en verbreedt het zijn repertoire onder andere met operette. Het Chœur de Chambre de Namur werkt ook nauw samen met Christophe Rousset en Les Talens Lyriques, Julien Chauvin en Le Concert de la Loge, Reinoud Van Mechelen en A Nocte Temporis, en begint een nieuwe samenwerking met Alexis Kossenko en Les Ambassadeurs. Het repertoire van het koor is zeer breed, van de middeleeuwen tot hedendaagse muziek.
_
Het Chœur de Chambre de Namur wordt ondersteund door de Federatie Wallonië-Brussel (dienst muziek en dans), de Nationale Loterij en de Stad Namen.
Cappella Mediterranea
In iets minder dan twintig jaar heeft Cappella Mediterranea zich gevestigd als een van de meest opgemerkte ensembles in de uitvoering van barok- en klassieke muziek. Leonardo García Alarcón richtte dit ensemble op in 2005. Van het madrigaalrepertoire tot grootschalige opera past Cappella Mediterranea zich aan met kleine of grotere bezettingen, afhankelijk van de uit te voeren werken. Vanuit het Italiaanse en Spaanse repertoire brengt het ensemble, gedreven door de veelzijdige nieuwsgierigheid van zijn dirigent, ook muziek van Franse, Vlaamse of Duitse componisten. Hoewel het intieme repertoire van madrigalen van Claudio Monteverdi, Barbara Strozzi, Sigismondo d'India of Jacques Arcadelt de luitisten, gambisten of barokviolisten in de schijnwerpers plaatst, verenigd rond het klavecimbel en orgel van Leonardo García Alarcón, is het ongetwijfeld de ontdekking of herontdekking van een breder repertoire dat de internationale reputatie van Cappella Mediterranea heeft gevestigd. In dit repertoire nemen de musici van Cappella Mediterranea deel aan het onderzoek van Leonardo García Alarcón rond ideeën van authenticiteit, articulatie en hoe de muziek best tot leven kan worden gebracht. Het sacrale repertoire is een ander focuspunt van het ensemble. De uitvoeringen van de Vespro della Beata Vergine van Monteverdi en de Hohe Messe en de Matthäus-Passion van Bach lieten een diepe indruk na, mede dankzij de samenwerking met het Chœur de Chambre de Namur, waarvan Leonardo García Alarcón sinds 2010 de artistiek directeur is. Sinds kort richt het ensemble zich ook op het hedendaagse repertoire, en wel met een eerste grootschalige compositie van Leonardo García Alarcón. Zijn oratorium La Passione di Gesù, een krachtig en zeer persoonlijk werk, werd enthousiast onthaald in Ambronay en Genève in de herfst van 2022, en werd vorige zomer opnieuw wordt uitgevoerd op het Festival de Saint-Denis en in het Grand Manège in Namen. Onder de grote projecten van 2023 vermelden we de creaties van Il Dono della Vita Eterna, een oratorium van Antonio Draghi, en La Jérusalem Délivrée, een opera van Philippe d'Orléans met het Centre de Musique Baroque de Versailles. De discografie van Cappella Mediterranea omvat meer dan 30 door critici geprezen opnames.
_
Het ensemble Cappella Mediterranea wordt ondersteund door het Ministerie van Cultuur - DRAC Auvergne Rhône Alpes, de regio Auvergne-Rhône-Alpes, de stad Genève, een Zwitserse familiale stichting, een privé-stichting in Genève, en door zijn vriendenkring en de kring van ondernemers waaronder Diot-Siaci, Chatillon Architectes, Synapsys, Quinten en 400 Partners.
Aline Foriel-Destezet is de voornaamste mecenas van Cappella Mediterranea.
Het ensemble is lid van de Fevis (Fédération des Ensembles Vocaux et Instrumentaux Spécialisés) en het CNM (Nationaal Centrum voor Muziek).
Chœur de chambre de Namur
sopraan 1
Elke Janssens
Marine Lafdal-Franc
Estelle Lefort*
Amélie Renglet
sopraan 2
Clémence Faber
Camille Hubert
Barbara Menier
Lieve Van Lancker
contratenor
Stephen Collardelle
Marcio Soares Holanda
Jérôme Vavasseur
tenor
Peter De Laurentiis
Arnaud Le Dû
Thibaut Lenaerts
Gert-Jan Verbueken
bas
Jagoba Fadrique
Philippe Favette*
Jean-Marie Marchal
repetitor
Thibaut Lenaerts
* solist
Cappella Mediterranea
eerste viool
Yves Ytier
Laura Corolla
tweede viool
Jorlen Vega Garcia
Jesús Lárez
altviool
Samantha Montgomery
Géraldine Roux
zink
Rodrigo Calveyra (+ fluit)
Doron Sherwin
baroktrombone
Aurélien Honoré
Alexis Lahens
Fabien Cherrier
Jean-Noël Gamet
Continuo
viola da gamba
Ronald Martin Alonso
Teodoro Baù
cello
Oleguer Aymamí
contrabas
Eric Mathot
fagot en bokfluit
Nicolas Rosenfeld
aartsluit
Matthias Spaeter
theorbe, barokgitaar, percussie
Quito Gato
harp
Marina Bonetti
klavecimbel
Jacopo Raffaele
positieforgel
Ariel Rychter