Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement

Soloists of the Queen Elisabeth Music Chapel

18 Feb.'24
- 11:00

Henry Le Boeufzaal

Maurice Ravel

1875-1937

Sonate nr. 2 voor viool en piano (1927)

·        Allegretto

·        Blues. Moderato

·        Perpetuum mobile. Allegro

 

Clara Schumann

1819-1896

3 Romances, op. 22 (1853)

·        Andante molto

·        Allegretto: Mit zartem Vortrage

·        Leidenschaftlich schnell

 

Pablo de Sarasate

1844-1908

Danzas Españolas, op. 26 (1882)

·        Allegretto (Vito)

·        Allegro moderato (Habanera)

 

Duur: +/- 1u

Als twee spelende schoolvrienden op een zondagmorgen

De eerste schetsen van Sonate nr. 2 in G groot voor viool en piano van Maurice Ravel kwamen tot stand in 1922, maar het uiteindelijke werk werd pas in 1927 voltooid. De Sonate werd opgedragen aan Ravels goede vriendin Hélène Jourdan-Morhange en werd voor het eerst uitgevoerd op 30 mei 1927 te Parijs. Georges Enescu nam de vioolpartij voor zijn rekening, Ravel bespeelde zelf de piano. Deze Sonate was het laatste kamermuziekwerk van de componist. Ravel streefde in het werk naar de ultieme individualisering van beide instrumenten, en dit zowel in hun registers als in hun timbre. Het sluit wat de structuur betreft wel opnieuw aan bij de klassieke sonatevorm in drie compositiedelen.

Het eerste deel, Allegretto, is het meest uitgewerkte, waarbij de expositie niet minder dan vier thema’s bevat. Ze beantwoordt aan de klassieke sonatevorm van expositie-doorwerking-reprise. De piano brengt het eerste thema met een pastoraal karakter aan waarna de viool het herneemt. Staccato’s en herhaalde noten beheersen het tweede thema. Het volgende is zeer expressief en wordt gevolgd door een laatste thema dat opgebouwd is uit naast elkaar geplaatste volmaakte akkoorden. Dit thematische materiaal bereikt een evenwicht in het middendeel en trekt het voortouw van de reprise. In deze laatste sectie speelt de viool een cantabile dat bovenop de eerste twee thema’s wordt geplaatst en nadien vervluchtigt in een licht fugato. Het tweede en langzame deel, Blues, laat een invloed uit Noord-Amerika vermoeden, waarbij Ravel lijkt te bezwijken aan de verlokking om met de viool en de piano de klanken van instrumenten als de banjo en de saxofoon te evoceren. Ravel volgt trouw het authentieke harmonische schema van de jazz met onder meer een opeenvolging van mineur en majeur septiemen. Men vindt er ook een blues-tempo en -sfeer in de melancholische melodie. De finale, Perpetuum mobile, begint met het staccato-motief van de eerste beweging. Enkel de viool blijft doorspelen en doet denken aan Bartok en Stravinsky. Men kan voor deze Sonate in ieder geval niet spreken van decoratieve bedoelingen of een zoeken naar een klankintensiteit ten koste van gratuite virtuositeit. Het betreft daarentegen een pure onderwerping aan het zuivere akoestische effect. (Naar François-René Tranchefort, Bozararchief)

Tot in haar late carrière onderwierp Clara Schumann zich aan haar drukke tourschema en de opvoeding van haar acht kinderen met Robert Schumann. Toch slaagde ze erin om voor haar dertigste negentien opusnummers bijeen te schrijven: liederen, kamermuziek en een pianoconcerto. Een vijf-jaar-lange componeerpauze volgt. In die tussentijd krijgt ze drie kinderen, verhuist ze naar Düsseldorf en overlijdt haar oudste zoon Emil. In 1853 doorbreekt ze de stilte met maar liefst zestien werken. Ze herontdekt het plezier van creëren en vindt opnieuw tijd voor componeren. De Drie romances op. 22 dateren uit die ijverige vlaag. In het Andante molto klimmen piano en viool voorzichtig omhoog om het openingsmotief niet met een gehaast statement te presenteren, maar te suggereren met kalme versnellingen en modulaties. Aan het begin van het Allegretto trekt de piano zich terug tot een begeleider van het mineurthema in de viool. Het duurt niet lang vooraleer de trillers van de viool en een verandering naar majeur de klaviertoetsen wakker schudt. Als twee spelende schoolvrienden op een zondagmorgen hernemen de instrumenten het hoofdthema, ditmaal met meer inbreng van de piano. De derde romance Leidenschaftlich schnell bevat de meest directe melodie van de drie romances, gespeeld door viool met arpeggio’s in de pianopartij. De vele variaties maken er alsnog een romantisch gedartel van.

1854 is een even bewogen jaar als dat ervoor, helaas niet op compositievlak. In februari laat Robert Schumann zich na een zelfmoordpoging opnemen in een psychiatrie. Twee jaar later sterft hij. Clara overleeft haar man nog vier decennia, maar zal na 1853 geen nieuwe muziek meer schrijven. Alles voordien geschreven heeft gelukkig geen vervaldatum.

De Danzas Españolas van de Spaanse componist Pablo de Sarasate sluiten het programma af met een klemtoon naast de tel. De tijdgenoot van Clara Schumann schreef de acht werken voor viool en piano in opdracht van de Duitse uitgever Simrock. Die publiceerde eerder al Brahms’ Hongaarse dansen en was uit op een herneming van dat succes. Ook deze Spaanse collectie was een commerciële schot in de roos. We horen de twee laatste dansen uit 1882: een traditionele Andalusische Vito in het typische 3/8 en een populaire Habanera in 2/4 met de herkenbare syncopes. Dertien jaar later zou een jonge Ravel een habanera gebruiken in zijn gelijknamig pianowerk voor vier handen en de dans de eeuwigheid gunnen.

(Guillaume De Grieve)

Anna Lee

viool

De in Zuid-Korea geboren Anna Lee is een concertvioliste, kamermuzikante en docente. Ze begon met viool vanaf haar vierde bij Alexander Souptel en debuteerde anderhalf jaar later als soliste met het Vioolconcerto nr. 1 van Paganini met het Singapore Symphony Orchestra o.l.v. Lan Shui. Ze woonde een groot deel van haar kindertijd in Japan en Singapore, maar verhuisde op haar zesde naar New York om er les te volgen aan de Pre-Collegeafdeling van de Julliard School. Ondertussen stond ze samen met o.a. New York Philharmonic, Gidon Kremer en Sir András Schiff op het podium. Momenteel is ze artieste in residentie aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth.

Christia Hudziy

piano

Geboren in een muzikaal nest in Lviv in Oekraïne, debuteerde Christia Hudziy op 11-jarige leeftijd als soliste met het Symfonisch Orkest van Lviv. Ze studeerde aan het CNSM in Parijs en de conservatoria van Lyon en Milaan. Hudziy is laureate van tal van internationale wedstrijden in Europa waaronder finaliste op de kamermuziekwedstrijd van het Koninklijk Concertgebouw (Amsterdam). Na een residentie van vier jaar aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth, bouwt Hudziy haar carrière als soliste en kamermuzikante verder uit met optredens in Frankrijk, België, Nederland, Polen, Oekraïne en Engeland. Ze is nog steeds verbonden aan de Muziekkapel Koningin Elisabeth als coach.

De Muziekkapel Koningin Elisabeth, opgericht op 12 juli 1939, staat voor een hoogstaande opleiding aan uitzonderlijk getalenteerde jongeren. Een center of excellence voor artistieke vorming met internationale strekking en uitstraling, en een curriculum voorbehouden aan uitmuntende musici, in de disciplines piano, viool, cello, altviool, kamermuziek en zang. Ten tijde van haar oprichting omschreef de eminente criticus Émile Vuillermoz de Muziekkapel reeds als een soort van ‘moderne Villa Medici’. Elk jaar verwelkomt de Muziekkapel ongeveer 70 jonge talenten in residentie, zowel uit België als uit het buitenland. Het doel van de Muziekkapel is om wereldwijd een leidende positie in te nemen bij dit type instellingen. De opleiding van elke muzikant wordt op maat gemaakt en dit volgens zes hoofdlijnen: opleiding in de vorm van ‘compagnonnage’ met de meesters in residentie, professionele integratie, promotie van jonge artiesten in residentie, persoonlijke ontwikkeling, infrastructuur, en gemeenschapsprojecten.