Remember to turn down the brightness and mute your phone.

Terug naar het evenement

Nevermind

26 Sept.'23
- 20:00

Protestantse Kapel

Élisabeth Jacquet de la Guerre: componiste en virtuose

Elisabeth Jacquet De La Guerre (1665 - 1729)
Sonata en trio III en ré Majeur (1695)

  • Grave
  • Presto & adagio
  • Allegro & adagio
  • Allegro
  • Aria
  • Allegro

Elisabeth Jacquet De La Guerre (1665 - 1729)
Sonata en trio Ia en sol mineur (1695)

  • Grave
  • Allegro & Vivace
  • Allegro
  • Adagio
  • Allegro
  • Aria


Michel De La Barre (1675 - 1745)
Deuxième livre de pièces pour flûte traversière et basse continue (1710)

  • Sonate l’Inconnuë
  • [Ouverture]
  • Vivement
  • Chaconne

Francois Couperin (1668 - 1733)
Pièces de basse de viole avec la basse continue (1728)

  • Prélude en mi mineur

Les Nations (1726)

  • La Françoise
  • Sonade


Elisabeth Jacquet De La Guerre (1665 - 1729)
Premier livre de pièce pour clavecin (1687)

  • Suite en ré mineur – Prélude


Sonate pour violon et clavecin avec viole de gambe obligée en ré mineur (1707)

  • [Grave]
  • Presto
  • Adagio
  • Presto
  • Adagio
  • Presto
  • Aria
  • Presto
     

Sonata en trio II en si bémol Majeur (1695)

  • Grave
  • Allegro
  • Adagio
  • Allegro e presto
  • Adagio

 

Concert zonder pauze
Duur: 1u15

Europese smeltkroes 

Elisabeth Jacquet de la Guerre (1665-1729) was amper vijf toen ze met haar klavecimbelspel de aandacht trok van Lodewijk XIV. De vorst was zodanig onder de indruk dat hij prompt beloofde om de verdere muzikale ontwikkeling van het meisje mee te ondersteunen. Ze kreeg les van haar vader, die behalve organist in Parijs ook een gerenommeerd muziekpedagoog was. Zo groeide Jacquet de la Guerre uit tot de beroemdste Franse componiste en klaveciniste van haar tijd.  

In dit concertprogramma treedt Jacquet de la Guerre in dialoog met enkele van haar tijdgenoten. In haar muziek laat ze horen hoe goed ze de toenmalige muziekscène kende. Het laat-zeventiende-eeuwse en vroeg-achttiende-eeuwse West-Europese muzieklandschap was één grote smeltkroes. Franse, Duitse, Engelse en Italiaanse invloeden kwamen door elkaar voor. Zo was de grote gangmaker van de Franse opera Jean-Baptiste Lully (1632-1687) van oorsprong Italiaans. De Duitser Johann Jacob Froberger (1616-1667) schreef dan weer al in de Franse ‘style luthé’ (waarin typische kenmerken van de Franse luitmuziek worden geïmiteerd op het klavecimbel) nog voor de Fransen zelf in de ban zouden geraken van die stijl. Diezelfde Froberger liet in zijn muziek ook horen hoe sterk hij gefascineerd was door de muziek van de Italiaan Frescobaldi. 

Ook de muziek van Jacquet de la Guerre en haar tijdgenoten die we hier horen, getuigt van die internationale stijl. Dat blijkt alleen al uit de titels: la Florentine, de verschillende sonates (of sonade bij Couperin) verwijzen rechtstreeks naar de Italiaanse stijl van onder meer Arcangelo Corelli. Typisch zijn daar de zangerige melodische lijnen, de overzichtelijke herhalingsstructuren en de heldere zinsbouw. In de preludes horen we dan weer de Franse inbreng. Kenmerkend voor de Franse retorisch-expressieve stijl zijn onder meer het arpeggiospel (de noten van het akkoord niet tegelijk, maar na elkaar spelen), de vrije omgang met ritmiek en de vaak improvisatorisch klinkende rijkelijke toevoeging van versieringen. 

Jacquet de la Guerres Franse collega Jacques Hotteterre (1673-1763) was zo erg in de ban van de Italiaanse muziek dat hij de bijnaam ‘le Romain’ kreeg. De familie Hotteterre maakte in Parijs niet enkel furore als componistengeslacht, maar ook als pionier in de bouw en het bespelen van houten blaasinstrumenten (in het bijzonder hobo, fagot en fluit). Als een van de meest briljante Hotteterres trok Jacques de aandacht met zijn bijzonder pure, charmante en expressieve manier van componeren en spelen. Zijn L’art de préluder sur la flûte traversière is een hoogst origineel werk: op pedagogisch verantwoorde wijze doet hij er de finesses van de omgang met tempo, stijl, harmonie en improvisatie uit de doeken.  

Michel Pignolet de Montéclair (1667-1737) was een wat atypisch Frans componist, theoreticus en leraar. Samen met de Italiaan Giuseppe Fedeli was hij de eerste contrabassist aan de Parijse opera. Behalve als instrumentalist en componist, maakte hij ook naam als leraar. Zo volgden onder meer de dochters van François Couperin les bij hem. Zijn Petite méthode pour apprendre la musique aux enfans (sic) en zijn Méthode facile pour apprendre à jouer du violin (de eerste vioolmethode in Frankrijk) getuigen van zijn verfrissende en breeddenkende kijk op muziekonderwijs en muziek in het algemeen. In zijn eigen muziek experimenteerde hij graag met een verrassende instrumentatie.  

Met François Couperin (1668-1733) treffen we de meest beroemde componist uit dit concertprogramma. Hij dankt zijn roemrijke bijnaam ‘le grand’ in de eerste plaats aan zijn bijdrage tot het Franse klavecimbelrepertoire. Dat Couperin behalve klavecinist ook organist was, horen we aan het contrapunt dat ook geregeld opduikt in zijn muziek. In zijn kamermuziek was Couperin een voorvechter van een perfecte versmelting van Franse en Italiaanse elementen. 

Elise Simoens

Nevermind

Vanuit hun grote liefde voor oude muziek besloten Anna Besson, Louis Creac'h, Robin Pharo en Jean Rondeau om in 2013 Nevermind op te richten. Ze hebben de ambitie om het kwartetrepertoire (fluit, viool, viola da gamba en klavecimbel) van de 17e en 18e eeuw met een zo groot en gevarieerd mogelijk publiek te delen. Na het winnnen van de derde prijs en de speciale festivalprijs op het Van Wassenaer Concours 2014 in Utrecht werd het ensemble uitgenodigd door gerenommeerde concertzalen als de Elbphilharmonie, het Muziekgebouw aan ’t IJ en het Concertgebouw Brugge.

Anna Besson, traverso 

Louis Creac’h, altviool 

Robin Pharo, viola da gamba 

Jean Rondeau, klavecimbel