Gepubliceerd op - Guillaume De Grieve

Maurice Ravel in Brussel

Dit jaar vieren we de 150e verjaardag van Maurice Ravel. De muziek van de Franse componist – machinaal orkestraal of feeëriek solo - is meermaals te horen bij Bozar, onder meer dankzij het Belgian National Orchestra. Hoe ver terug gaat de liefde van het Brussels publiek voor Ravel? En was die wederzijds? We bladeren even door de agenda van Ravel.

Los van een reisje met de rivierjacht van vrienden in 1905, waarbij hij de Wereldtentoonstelling in Luik bezoekt, is het wachten tot januari 1921 om Maurice Ravel (1875-1937) in België te ontmoeten. Hij is voor het eerst in Brussel voor de eerste van veertien uitvoeringen van zijn opera L’Heure espagnole in de Munt. Ook aanwezig: Henry Le Bœuf, spilfiguur in de oprichting van het Paleis voor Schone Kunsten. Onder zijn pseudoniem Henry Lesbroussart schrijft hij een recensie van het concert:  

“Le commentaire musical, assez ténu pour ne jamais couvrir le récit ni en modifier l’intention, le soutient, l’éclaire, l’enjolive et l’aide même, si l’on peut dire, tout en ajoutant à cette action simple une atmosphère exquise d’intimité, de fraîcheur lumineuse.”
- Henry Le Bœuf

Ravels piano- en kamermuziek kreeg al vanaf het begin van de 20e eeuw belangstelling in Brussel, onder meer binnen La Libre Esthétique, maar het is pas met de uitvoering van zijn orkestwerken dat Ravel ook meer en meer onze hoofdstad aandoet. Albert Zimmer, leerling van Eugène Ysaÿe, organiseert een heus Festival Ravel in 1922, maar krijgt per brief te horen dat Ravel er jammer genoeg niet kan bijzijn en zijn complimenten voor het programma geeft (brief digitaal te raadplegen bij KBR). Ook dirigent en violist Désiré Defauw organiseert in Brussel populaire concerten en is een grote Ravel-fan. De eerste gelegenheid waarbij Defauw de componist kan strikken is een Festival Ravel in 1923 in het Théâtre du Marais; het Paleis voor Schone Kunsten met de Zaal Henry Le Bœuf opent pas vijf jaar later zijn deuren. Ravel dirigeert er zijn Introduction et Allegro en Shéhérazade. In 1924 gaat Ravel nogmaals in op een uitnodiging van Defauw en begeleidt hij de Gentse muzikant in Tzigane, naast andere kamermuziek.  

In het jaar 1926 verbleef Ravel maar liefst drie keer in Brussel. Hij wordt na een uitvoering van L’enfant et les sortilèges in de Munt gedecoreerd met een Leopoldsorde, hij dirigeert opnieuw in een ‘concert Defauw’ en speelt zijn Chansons madécasses voor de opdrachtgeefster van het werk, de Amerikaanse mecenas Elisabeth Sprague Coolidge. Het Brusselse publiek bekoort hem: 

“Là-bas (à Bruxelles), on attend la fin des tableaux et on applaudit à tour de bras. Ici (à Paris), on siffle, on applaudit, on miaule, on s’eng... sans arrêt”
- Maurice Ravel

Een hoogtepunt uit de rijke geschiedenis van Bozar is wanneer Ravel op ons podium zijn wereldberoemde Boléro dirigeert. Vanaf 7 maart 1931 is hij in Brussel voor een nieuw Festival Ravel. Een opname van die memorabele avond is er helaas niet, maar deze opname uit datzelfde jaar met Ravel op de dirigentenbok komt dicht in de buurt. 

Ravel komt nog een laatste keer naar de stad van Hergé en Magritte in 1931, als gast van Koningin Elisabeth en Koning Albert I. In het conservatorium dirigeert hij zijn splinternieuw Pianoconcerto in G met Marguerite Long als soliste. Zij neemt ook deel aan een hommageconcert in november 1938, een jaar na de dood van Ravel. Hij werd 62 en liet een compact, maar veelzijdig en formidabel oeuvre na. Zijn muziek zindert na rondom de Zenne.