Waarom heb je gekozen voor de hobo?
Die keuze was eigenlijk nogal toevallig. Ik speelde al viool sinds ik 4 was, en op 5-jarige leeftijd kwam een oudere neef eens bij ons thuis babysitten op mijn broers en mezelf. Hij speelt in zijn vrije tijd zeer goed hobo en had zijn instrument meegebracht. Eén voor één mochten we het uitproberen en ik was de enige die er min of meer een klank uit kon krijgen. Meteen was ik verkocht en wilde ik hobo leren spelen. Aanvankelijk dachten mijn ouders dat het maar een bevlieging was, maar ik bleef aandringen. Ze contacteerden een privéleraar en zo ging de bal aan het rollen.
Wat is er zo uniek aan het hobo spelen?
Ik zou zeggen dat het unieke zich eerder situeert in het negatieve: het is een zeer complex instrument en het riet (het mondstuk wat bovenop het instrument komt) is een bron van grote frustratie. Hoboïsten bouwen die rieten zelf en hout is een levend materiaal dat van dag op dag kan veranderen. Als een riet de ene dag goed klinkt, wil dat niet zeggen dat dat de volgende dag nog zo zal zijn. Je moet je als hoboïst dus voortdurend zorgen maken, veel rieten bouwen, verschillende houtsoorten uitproberen, om dan voor het concert dat éne beste riet te vinden. Daarnaast vind ik de hobo een instrument met een zeer eigen geluid. Het is in dynamiek en toonomvang nogal beperkt, maar het heeft een klank die, zonder al te veel virtuositeit of bijzonderheden, recht naar het hart kan gaan.
Kan je het programma kort toelichten?
Het programma bestaat uit enkele werken uit de kamermuziekliteratuur voor hobo. Het instrument ziet men niet al te veel in deze gedaante, daarom vind ik het heel fijn een volledig concert in dit muzikale kader te mogen presenteren. Het kwartet van Mozart is misschien het bekendste werk. Mozart leerde tijdens één van zijn reizen naar München een beroemd hoboïst kennen, die naar verluidt ongezien virtuoos kon spelen. Het werk is technisch een grote uitdaging, zeker voor de hobo's uit die tijd. Wellicht konden maar weinig musici het spelen. Tegenwoordig behoort het kwartet tot het 'normale' arsenaal van een hoboïst, maar ook op vlak van samenspel blijft het niet eenvoudig.
Het kwartet van Martinu ontstond in 1947. Martinu emigreerde omwille van de Tweede Wereldoorlog naar de Verenigde Staten. Toch miste hij zijn thuisland Tsjechië, en in de periode na de oorlog schreef hij enkele van zijn mooiste werken, vol weemoed en melancholie. Het kwartet voor hobo is één van die werken, vol zoete harmonieën en lange muzikale bogen. Théodore Dubois is een eerder onbekend componist. De Fransman won de prestigieuze Prix de Rome in 1861. Hij was o.a. koordirigent in de kathedraal Saint-Clothilde in Parijs, waar César Franck toen orgel speelde. Verder was hij eerst leraar en later directeur van het Parijse conservatorium. Hij schreef een divers oeuvre bij elkaar. Het kwintet voor hobo, viool, altviool, cello en piano wordt nauwelijks uitgevoerd, maar ik vind dat het werk zeker een plaats in het repertoire verdient.
Je neemt enkele vrienden mee. Hoe voelt het om met hen te musiceren?
Met de meeste musici heb ik inderdaad al meermaals samengewerkt. Al vanaf de eerste keer dat we samen musiceerden klikte het heel goed. Het is een geweldig gevoel om het podium te mogen delen met mensen die je zowel muzikaal als ook persoonlijk heel graag hebt.
Wat is je grootste droom om samen met het ensemble te realiseren?
Het concert in Bozar is het eerste wat we met dit ensemble spelen. Omdat iedereen nogal druk bezet is en ik in het buitenland woon, is het niet eenvoudig om concerten te plannen. We zien wel wat er op ons afkomt. Maar het spontane is bijzonder fijn.