‘Terrorisme’, zegt Paul Auster wanneer we door de stad wandelen. ‘Gelieve je bom hier te droppen.’ Je ben nog maar enkele passen op pad met de Austers en je bekijkt Brussel al met ander ogen. Met de ogen van schrijvers met oog voor werelden achter het geruststellende oppervlak. Enkele passen eerder vraagt Auster of ik die drug addicts dan niet gezien heb. Een man bonkt zijn hoofd tegen een etalageraam. Nee, dat had ik niet. Auster voelt zich duidelijk niet op zijn gemak. ‘Zoiets zie je in New York niet’, stelt Siri Hustvedt me meteen op mijn ongemak.
Paul kijkt met verscherpte aandacht om zich heen. ‘Staat hier in de buurt niet een beeld van een vrouw in een fontein?’ Zonder het te weten wandel ik een roman van de Amerikaanse schrijver binnen. Enkele tellen verder schuiven we samen met Juliette Duret van Bozar Cinema aan een tafeltje in restaurant ‘t Ogenblik. Fontein? Vrouw? Beeld? Waar had ie het over? Het antwoord heb ik op zak. In een tas zit een exemplaar van Man in het duister, Austers zopas in het Nederlands verschenen roman. Later bij het lezen blijkt dat het betreffende beeld een cruciale rol speelt in de roman. Het staat een halve straat verder, in het verlengde van de Beenhouwersstraat.
Paul Auster kwam op uitnodiging van Bozar en de Cinematek naar Brussel om zijn langspeelfilm The Inner Life of Martin Frost voor te stellen in de Henry le Boeufzaal. Het was de tweede film die hij samen schreef én regisseerde met Wayne Wang. Film is een van de sleutels tot de unieke verhaalkunst van Paul Auster: vernuftige gecomponeerde romans die filosofische vragen aansnijden, verhaaltechnisch complex in elkaar zitten maar die de drive hebben van een thriller.
Het script voor The Inner Life of Martin Frost is gebaseerd op een fictieve film uit Austers roman The Book of Illusions, die op zijn beurt is gebaseerd op het script voor een kortfilm die er uiteindelijk niet is gekomen. ‘Juist,’ lachtte Auster aan de telefoon vanuit New York tijdens een gesprek dat ik vooraf met hem had voor Bozar Magazine, ‘je hebt het begrepen. Het is ingewikkeld.’ Hoofdpersoon is een Buster Keaton-achtige maker van stille films die op een dag van de aardbol verdwijnt en weer films begint te maken op één voorwaarde: niemand mag ze zien en ze moeten na zijn dood vernietigd worden. Maar bestaat een film wel als niemand hem ziet? Auster: ‘Nee, hij bestaat niet. Maar zolang de film er fysiek is, bestaat altijd de mogelijkheid dat iemand hem vindt. Film is zulk een publieke kunstvorm. Het is absoluut ondenkbaar om een film te maken die niemand zal zien. En toch is precies dat wat Hector doet.’
Na het publieke gesprek met VRT-journaliste Annelies Beck ging Auster rechts het grote podium af en holde door de wandelgangen. Hij wou achteraan de sfeer in de zaal opsnuiven. Ook het slot van de film wilde hij absoluut niet missen om de reacties te voelen. Auster was blij als een kind dat er meer dan tweeduizend mensen waren opgedaagd die enthousiast applaudisseerden. Met plezier signeerden Paul Auster en Siri Hustvedt hun jongste romans in de Bozar Bookshop. De signeersessie duurde langer dan de film.