يدور مشروع حلقات حول الروابط بين العالم العربي وأوروبا. التقينا مع إيلينا بوليفتسيفا، ، وشيران عبد الرزاق. إيلينا مقيمة في بلجيكا وشيران في تونس ويعملان في منظمتين ثقافيتين. تحدثنا عن تجريبة العمل أثناء فترة الإجراءات الاحترازية التي اتخذت في بلديهما ضد فيروس كوفيد-19، وعن استمرارية العمل في مرحلة ما بعد كوفيد-19
Elena Polivtseva woont in Brussel en is directrice Beleid en Onderzoek bij IETM – het International Network for Contemporary Performing Arts. Dat is een van de oudste en grootste internationale culturele netwerken en behartigt de belangen van meer dan 500 organisaties en individuele kunstenaars die wereldwijd in de sector van de podiumkunsten actief zijn.
Shiran Ben Abderrazak leeft en werkt in Tunis, Tunesië, en is sinds 2018 CEO van de Rambourg Foundation, een van de belangrijkste actoren in de creatieve economie in Tunesië. De Rambourg Foundation wil Tunesië helpen uit te groeien tot een regionale en culturele hub door zijn steentje bij te dragen aan de ontwikkeling van een ecosysteem van creatieve en culturele economie, en dat op een eerlijke, inclusieve en duurzame manier.
Wat is jouw rol binnen je organisatie?
Elena Polivtseva: Ik sta in voor het beleid bij IETM. Dat betekent lobbyen, de politieke ontwikkelingen en beleidsontwikkelingen bij de EU opvolgen, maar ook op nationaal niveau en wereldwijd.
Shiran Ben Abderrazak: Ik ben algemeen directeur van een private filantropische organisatie, de Rambourg Foundation, die vestigingen heeft in drie landen: Frankrijk, het Verenigd Koninkrijk en Tunesië. Wij ondersteunen tal van acties, onder andere studies over creatieve en culturele ondernemers.
Hoe is de Covid-periode in je land verlopen?
Shiran: In Tunesië is het er vreemd aan toegegaan. We hadden een eerste lockdown, net zoals de rest van de wereld, en die duurde drie maanden. Daarna was de overheid niet langer in staat om strenge beperkingen zoals lockdowns op te leggen. Het gevolg was dat Tunesië in het begin van de zomer van 2021 een ronduit dramatische periode heeft gekend. We kregen veel internationale hulp en vaccins, die we daarvoor niet kregen. Ik denk dat intussen meer dan de helft van de bevolking gevaccineerd is. We kunnen dus wel stellen dat we in het ‘post-corona tijdperk’ zijn aanbeland.
En hoe is het jouw organisatie vergaan? Hoe is die met corona omgegaan?
Shiran: De situatie voor private culturele actoren was ronduit afschuwelijk: ze konden niet optreden omdat er vanwege de maatregelen die de overheid had opgelegd geen culturele activiteiten waren. We hebben ook een publieke sector die gesteund en gefinancierd wordt door de overheid, en die doet het goed. Het budget dat in Tunesië voor cultuur wordt uitgetrokken, is niet erg groot, maar de kunstenaars konden tenminste blijven werken. Wij zijn een filantropische organisatie, dus wij konden onze activiteiten voortzetten. We hebben veel samenwerkingsprogramma’s en -projecten opgestart, want een van onze belangrijkste missies is bruggen bouwen tussen Tunesië en de rest van de wereld, vooral Europa. Het werd lastiger vanwege de reisbeperkingen en omdat we moesten wennen aan de nieuwe methodes om alles vanop afstand aan te sturen.
Elena: Voor mij was het belangrijkste element dat we terugkeerden naar het lokale niveau. Wie op zoek was naar inspiratie en naar ideeën voor projecten kon dat alleen om de hoek doen, letterlijk. En ook oplossingen voor je situatie kon je alleen lokaal vinden. Sommige leden van ons netwerk vonden dat boeiend, omdat het overal ter wereld lokale kunstenaars mobiliseerde. Maar er was ook een minder positief aspect. Toen we die allemaal samenbrachten, merkten we dat ze elkaar niet begrepen of niet erg begaan waren met een niveau dat transnationaler was.
Hoe hebben jullie dat probleem en corona in het algemeen aangepakt?
Elena: Ik heb eruit geleerd dat, wat we in de toekomst ook doen, we ervoor moeten zorgen dat iedereen beter geïnformeerd is over de lokale situatie van alle betrokkenen. Dus gaan we nu op zoek naar concrete projecten binnen het netwerk die mensen kunnen helpen om lokaal iets te doen, maar die ook inzetten op het samen bespreken van de lokale situatie, en zo van elkaar te leren. Het gaat over hoe je echt internationaal kunt samenwerken, en de pandemie is niet het enige thema dat aan bod komt, het gaat ook over milieu, kolonialisme enz. Grote instellingen hadden het moeilijker om zich aan de situatie aan te passen. Soms moesten ze gewoon de deuren sluiten omdat het niet mogelijk was om alles constant opnieuw in te richten. Terwijl veel van de kleinere gezelschappen, producers en onafhankelijke kunstenaars konden blijven werken als ze een zekere mate van ondersteuning kregen. Het is belangrijk om erop te wijzen dat niet alleen de allerkleinsten eronder hebben geleden. En we hoopten dat er misschien iets meer gelijkheid in de sector zou komen, omdat we ook elkaars kwetsbaarheden zagen.
Waar staan we nu? Hoe is de ‘post-Covid situatie’ in België en Tunesië?
Elena: Het is nog te vroeg om deze situatie ‘post-Covid’ te noemen, en het is ook nog te vroeg om de gevolgen van de pandemie in te schatten. We weten nog niet hoeveel kunstorganisaties zijn opgehouden te bestaan, hoeveel gezelschappen op het punt staan hun deuren te sluiten en hoeveel artistieke carrières op het punt staan te stoppen. We weten ook niet precies hoe de prioriteiten van het cultuurbeleid zijn veranderd.
Shiran: Precies, ik denk dat in Tunesië, op dit moment, de post-Covid situatie voor de culturele sector een mysterie is. We hebben geen gegevens. Dus alles wat ik gezegd heb, is gebaseerd op mijn eigen ervaringen, op hoe ik het aanvoel of wat ik hoor van mensen met wie ik gesproken heb. Ik denk dat we meer tijd en gegevens nodig hebben.
Tot slot, hoe kunnen Europa en de Arabische wereld volgens jou in het post-corona tijdperk bruggen bouwen?
Elena: Ik herhaal wat ik aan het begin heb gezegd. Ik vind dat we mensen bewust moeten maken van wat er elders gebeurt en dat we echt begaan moeten zijn met het lokale perspectief. Bijvoorbeeld mensen die in Europa wonen maar oorspronkelijk uit een andere regio komen, kunnen de motor zijn voor een fantastische uitwisseling op lokaal niveau, omdat ze hier thuis zijn, maar ook nog andere plekken hebben waar ze thuis zijn. In het algemeen hebben we ook meer onderzoek nodig, meer tijd en meer eerlijkheid. Maar de vraag blijft dezelfde: hoe kun je de afstand overbruggen? Tot slot wil ik zeggen dat er na corona niets zal veranderen tenzij we een heel serieuze, gestructureerde, collectieve inspanning doen.
Shiran: Ik denk dat Halaqat, een project en programma dat gelijkgestemden samenbrengt om belangrijke zaken te bespreken, een goede eerste stap is. Maar wat moeten we doen om het project vorm te geven, het concreter te maken? Een van de belangrijkste problemen die het onbegrip tussen de twee oevers van de Middellandse Zee blijft aanwakkeren, is het mobiliteitsprobleem. Bruggen bouwen betekent ook dat mensen die bruggen kunnen oversteken. Wat is anders het nut van een brug? En de culturele sector speelt daar een heel belangrijke rol bij, want dat is waar we verhalen bedenken en uitwerken, en die verhalen kunnen heel krachtig zijn als die verteld worden en doordringen in de samenleving en bij bevolkingsgroepen. Dat is waar we de ideeën over de wereld kunnen veranderen.
Het Europees project Halaqat wordt uitgewerkt door het Goethe-Institut in samenwerking met Bozar – Paleis voor Schone Kunsten in Brussel. Halaqat wordt medegefinancierd door de Europese Commissie (onder de naam EU-LAS CULTURE), het Goethe-Institut en Bozar.